kinderspam

Zomaar, out of the blue.

En toen transformeerde mijn kleine op een halve dag tijd van een overmoedige en stoere peuter naar een bang paniekerig muisje. Niet altijd, neen. Alleen als er vliegen in de buurt zijn.
Pauzeer misschien even, zodat het efkes kan inwerken.

Jawel, u heeft dat geheel correct gelezen: mijn dochter is sinds twee dagen bang van vliegen, en bij uitbreiding alles wat ze met vliegen verwart: bijen, spinnen, fruitvliegjes, rondvliegende pluisjes.
Het kwam plots, opeens. Ik weet niet hoe het komt, want wij zijn daar niet bang van, en alhoewel ik niet zo zot ben van wespen is het ondertussen al twee weken geleden dat ik één keer paniekerig heb gereageerd toen ze vrolijk een wesp probeerde te strelen. Ze had daar geen gevolgen van de weken daarna, maar nu opeens is ze dus helemaal over haar toeren als er nog maar een vlieg in dezelfde kamer als haar zit.
En met de zomer in het land, en de ramen die hier altijd openstaan, betekent dat: een haast constante jammering. De eerste dag (eergisteren) was het ergst: huilen, tieren, blinde paniek, met tranen en al. Ik was zo verrast dat ik in eerste instantie natuurlijk volledig verkeerd reageerde: een beetje lacherig zeggen dat het niet zo erg is, en dat ze niks misdoen. Eerste reflex, ondanks al de ontwikkelingspsychologie die latent in mijn brein aanwezig is.

Sinds gisteren ben ik de pedagogisch verantwoorde toer opgegaan: we hebben nu een toverspreuk en een liedje, waardoor de vliegen niet bij haar komen, maar mooi op afstand blijven. En ik erken nu haar angst, natuurlijk. Dat ik weet dat vliegen niet leuk zijn, maar dat we gaan zorgen dat ze niet bij haar komen (/insert toverspreuk hier). Als u nog meer manieren heeft, laat het vooral weten, want het blijft vermoeiend: honderd keer per dag hetzelfde mantra herhalen.

Het is haar eerste irrationele peuterangst, zeg. En ik wist dat wel, dat het ging komen, maar ik was gelijk weer geschrokken van de timing. Absurd, hoe hard het gaat, dat groot worden.

14 thoughts on “Zomaar, out of the blue.

  1. Mijn kroezelzoon is nu 22 maanden en die was een tweetal maanden geleden ook bang van vliegen. Jammerkreetjes én eisen dat we de mepper erop zetten. (Tja, een kind ziet dat als één van de ouders er hysterisch staat op te meppen eh)
    Een maand later kon ie al gewoon geconcentreerd staan kijken naar een vlieg, doch wel met een zichtbare siddering die over zijn rugje ging. En vandaag wuift hij eens nonchalant als een vlieg te dichtbij komt. Veel hebben we daarvoor niet moeten doen. Ik zei ook altijd maar: ‘Dat is helemaal niet erg, kom we nemen de mepper.’ Of dat nu zo psychologisch juist is, betwijfel ik … Maar zijn angst is er toch mee verdwenen zalle.

  2. Ik denk dat je lacherige reactie de juiste was. Behalve misschien dat lachen dan ;-). Vliegen zijn immers niet zo erg en doen niets. Als je nu meegaat in haar angst (vliegen zijn niet leuk, we gaan ze uit je buurt houden), bevestig je dat ze gelijk heeft en moet ze, in haar beleving, de rest van haar leven maar hopen dat jij of iemand anders die beangstigende vliegen uit haar buurt zal kunnen houden. Natuurlijk zal dat wel eens niet lukken en krijg je helemaal paniek. Ik maak er een beetje een karikatuur van, maar toch. Dat is te vergelijken met angst voor dieven of een monster onder het bed. Als je met je kind gaat zoeken naar het monster (“zie je wel, er zit geen monster onder je bed”), bevestig je dat zo’n monster wel kán bestaan, maar nu toevallig niet onder het bed zit. Als je een toverspreuk of knuffel geeft om het monster weg te houden, heb je de poppen aan het dansen als de knuffel kwijt is of op het moment dat je kind niet meer gelooft dat de toverspreuk werkt omdat het toch weer ergens een schaduw ziet. Je moet tegen je kind zeggen dat monsters alleen in sprookjes en verhaaltjes en op televisie bestaan, maar niet in het echt en dat jij als ouder ervoor zorgt dat het voor hem/haar veilig is in huis, dat je hem/haar toch nooit in een gevaarlijke kamer zou laten. Idem dito voor de vliegen. Als die echt gevaarlijk zouden zijn, zouden de volwassenen er wel voor proberen te zorgen dat er geen vliegen meer waren.
    Ik voel me een prekerige psycholoog, maar het is goed bedoeld en ik hoop dat je er wat aan hebt en op die manier niet meer 100x dezelfde mantra moet herhalen!

  3. Geen idee dat schrik voor vliegen ook zoiets universeels was, dat alle peuters meemaken. Na een ludieke jachtpartij op een zoemende ‘maneschijter’ in zijn kamer, moest onze zoon ook niets meer weten van vliegen. Weigerde in de crèche ook nog te eten zolang er een vlieg in een straal van 2km vloog…
    Angst is aan het wegebben nu, begint precies in te zien dat hij inderdaad zoveel groter is dan zo’n vliegje (wat wij hem steeds zeiden bij paniek). Liedje van ‘piepklein konijntje had een vliegje op zijn neus’ vindt hij ook wel leuk (zing ik niet alleen met een vlieg in de buurt). Nu alleen maar hopen dat hij binnenkort geen getuige moet zijn als ik een dikke, zwarte spin tegenkom…

  4. Niet leuk. Dat mijn 2- en 4-jarige elke pissebed die ze tegenkomen ‘rolliebollie’ dopen en mee naar binnen nemen vind ook ik niet leuk. (Eigenlijk vind ik de insectenwereld in zijn geheel niet leuk)

  5. @lichtindeduisternis – hm. ik dacht dat ik altijd had geleerd dat het bij kinders van haar leeftijd fout is om hun angst te minimaliseren. Wel tonen dat ge zelf niet bang zijt, en dat ge durft de confrontatie aangaan, en dat er eigenlijk niks is om bang van te zijn, maar hun fantasie is nog te levendig om onderscheid te maken tussen echt en niet echt. Dacht ik dus. Misschien is dat allemaal theoretisch. Alleszins: zeggen dat het niet erg is helpt geen kneit hier…ze gaat volledig in overdrive.

  6. Het moet inderdaad een fase zijn (genetica ?), want we hebben het hier ook gehad en wij zijn geenszins bang van vliegen. En het is allemaal wreed irrationeel, want ze is nu 4 en ze is niet meer bang van vliegen, maar ze heeft nu een hemelse schrik voor wespen en hommels en ja, elke vlieg kàn op ‘t eerste zicht voor zijn steek-broertjes doorgaan, dus is het eerst paniek, tot ze zich ervan verzekerd heeft dat het mààr een vlieg is.
    Wat de goede aanpak is, ik zou het niet durven zeggen. Ik snap wat je bedoelt met de angst “erkennen”, ik zeg ook dat ik zie dat ze echt bang is. Maar verder probeer ik zo nuchter mogelijk te zijn en te zeggen waarom vliegen helemaal niet erg zijn. En vooral kluchtig tegen de vlieg te klappen als die toevallig eens op mijn arm zit, alsof het mijn beste maatje is :-))) Vooral dat laatste helpt wel geweldig, denk ik, op den duur (want niet van den eerste keer natuurlijk). Van de toverspreuk en zo doe ik niet, gewoon omdat ik dat idd ook niet doe met de zogezegde bedmonsters en co. Want zwijgt stil, ik heb vier jaar lang gestoeft (ik wist dat het zich tegen mij zou keren) dat we zo’n goeie slaper hadden, niks geen angsten, slapen in ‘t pikkedonker, een gemak jongens ! Tot haar fantasie uiteindelijk ook een loopje met haar begon te nemen, echt van de ene dag op de andere moet er nu een lichtje aan op de gang en moet die deur op een kier. En moeten alle ongekende geluiden van een duidelijke verklaring voorzien worden. Fasen, dus, fasen.
    Maar enfin, ik ben héél duidelijk : monsters, spoken, reuzen, draken, ja zelfs kabouters bestaan énkel in verhalen. Het is soms wat slikken, dat je de magie wat wegneemt op die manier, als door ‘t bos loopt moet je dan ook niet gaan roepen dat je net een kabouter hebt zien wegrennen … Enkel Sinterklaas bestaat, dàt kan ik niet over m’n hart krijgen :-))
    Enfin, succes ermee, doe vooral wat werkt bij die van jou, want ook dat is voor iedereen anders !

  7. Misschien eens proberen met andere beestjes dan? Een lieveheersbeestje over haar handje laten kruipen, dat is toch leuk want dat kriebelt, en daarna vertellen dat de vlieg een neefje is van het lieveheersbeestje?
    Niet pedagogisch onderbouwd hoor, maar alle manieren zijn goed om haar er overheen te helpen, want het lijkt me idd niet echt praktisch..

  8. Onze jongste (bijna 3) wou een maand of wat geleden een hele week lang geen voet meer buiten de deur zetten, omdat de vorige keer er een vlieg in zijn oog was gevlogen. En dus inderdaad: alle vliegen stout, en alle vliegen gingen in zijn ogen vliegen. ‘k Heb hem laten doen.
    Na een week was de roep van de zandbak te groot en heeft ie zelf beslist dat ie er zich over moest zetten…

  9. Oh nee, Sandrien, geen lieveheersbeestjes! Ik was als kind niet bang van vliegen of wespen (zelfs na vijf steken onder mijn T-shirt), maar wel van lieveheersbeestjes. Omdat die zo onvoorspelbaar waren. Eerst lief, onschuldig en kriebelachtig, maar plots komen daar zo twee van die vleugels uit die het ineens tot een zweverig projectiel transformeren. Ze vliegen niet zoals een vlieg die zijn weg kent en de wind weerstaat, maar meer als een pluisje dat gegarandeerd weer in je gezicht belandt. Brrr, qua irrationele angst kon dat tellen.

  10. Er bestaan zo van die plastieken potjes waarvan het deksel een vergrootglas is. Misschien als de angst al wat minder is eens een dode vlieg insteken en zelf bestuderen? Misschien dat haar nieuwsgierigheid dan te groot wordt? Wel goed duidelijk maken dat de vlieg er niet uit kan.

  11. Onze meid is doodsbang van hanengekraai. Niet van hanen zelf dus, maar van hun lawijt. Zelfs als ik eens “kukeleku” zeg (zachtjes dus) duikt ze van de schrik weg.
    Nu is dat wel minder ambetant dan vliegenangst natuurlijk (wegens geen hanen in de buurt), maar even irrationeel denk ik zo. Succes met de toverspreuk!

  12. Ook Pia is ineens bang van vliegen, vooral aan tafel… Hier zeggen we gewoon dat de vlieg haar kruimeltjes komt opeten en dan vindt ze het al heel wat minder erg.

  13. Is dit niet de uitgelezen kans om al vliegenmeppende held voor de dag te komen? (ik weet het… beestjes dood doen is niet mooi, maar hier zijn die vliegen een plaag… en de kleine loopt vrolijk met zijn toverstokje – lees: vliegenmepper – achter die beesten aan!)

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *