werk

14 kinderen.

Deze blog staat al geruime tijd op een laag pitje. Dat heeft te maken met die opleiding, die goed loopt maar wel al mijn tijd consumeert, zeker in combinatie met de tijd die ik met mijn heerlijke man en kind wil spenderen en met andere engagementen. Dat wil zeggen dat schrijven, buiten de opleiding, er wat bij ingeschoten is. Dat is niet erg en ik ga er mij ook niet voor excuseren. Het komt wel weer terug, ik heb altijd al geschreven en vroeg of laat doe ik dat wel weer. Alles komt altijd goed.

Edoch. Een intermezzo in de stilte. Voor mijn opleiding kreeg ik een opdracht een paar weken geleden. Een vervangopdracht, want de geplande dataverzameling in scholen kon om evidente redenen niet doorgaan. Dus werd ons gevraagd om te reflecteren, als pedagogen, over de impact van de schoolsluiting op het leren van kinderen. Omdat de veiligheidsraad gisteren nog niets besliste en de scholen niet opengaan, gaan we naar een systeem van nieuwe leerstof. Dus misschien is wat ik 3 weken geleden schreef toch relevant. Ik heb geen mening over heropening en wanneer dat moet gebeuren, daarvoor ken ik niet genoeg van statistieken en epidemies. Ik heb wel een mening over onderwijs.
Ik dacht toen, drie weken geleden, na over hoe dat zit voor lager onderwijs, want daar ligt mijn hart en mijn ervaring. Wat doet de sluiting met onze kinderen? En is dat jaar nu hopeloos verloren, grote leerachterstand inclusief als we niet snel beginnen met online lesgeven? Ik post wat ik vlak voor de paasvakantie doorstuurde naar de prof integraal hieronder. To whom it concerns. Als misschien een extra perspectief, voor volgende week.


Bereken de oppervlakte van een vel toiletpapier en meet een tafel in je woonkamer op. Hoeveel velletjes passen er in de tafel? / Lees de achterkant van de verpakking van een product uit de kast. Draag deze zo expressief mogelijk voor en film jezelf. / Maak een stamboom en ga zo ver mogelijk terug. / Tel alle schoenen in huis. Hoeveel schoenen heeft elk van je huisgenoten gemiddeld? Wie is de mediaan? / Beeld een spreekwoord uit en neem daar een foto van.

Elke dag om 9 uur logt de dochter in op de Google Hangout van de klas, op haar eigen laptop. Wat een geluk dat ik vorig jaar de afgeschreven laptop van mijn werk kon overnemen voor een klein prijsje, bedenk ik. Anders had ze nu geen eigen toestel en moesten we kiezen: ik werken of zij werken. Wat een geluk dat wij internet hebben, bedenk ik. Wat een geluk dat ik een bureau heb waar ik even rustig kan zitten, terwijl zij pictionary speelt op Zoom met haar vriendinnen. Wat een geluk dat ik haar kan helpen met die formule om de oppervlakte te berekenen of met die mediaan. Ons gezin heeft, zoals iedereen, wat zorgen en veel stress in deze (noem-het-geen-)lockdown-tijden. Maar ook: wat een geluk.

Elke dag om 9h geeft juf drie of vier challenges door. Dat doet ze goed, die juf: het woord challenge gebruiken in plaats van opdracht sluit aan bij de leefwereld van de kinderen en motiveert hen al op zich. De opdrachten zijn uitdagend genoeg, toch haalbaar én ze kunnen offline uitgevoerd worden. Er worden geen instructies gegeven over hoe gedetailleerd iets moet en dat geeft ruimte voor differentiatie. Mijn kind verliest zich zoals altijd in details. Als ze een stamboom moet maken, dan belt ze de hele dag met grootouders en familie en loopt uiteindelijk vast ergens half de 19e eeuw. Haar stamboom wordt een groot kunstwerk dat dagenlang op de grond van de woonkamer ligt. Wat een geluk dat we stiften en grote bladen papier hebben, bedenk ik. En ruimte om zo’n werk te maken. En dat haar grootouders kunnen videobellen, dat ook.

Als ik haar vraag hoeveel kinderen de challenges doen, zegt ze “een stuk of tien”.
Er zitten 24 kinderen in de klas. En ondanks het feit dat ik blij ben met hoe de school dit aanpakt – met variatie, speelsheid, prikkels, uitdaging, nadruk op praktisch toepassen van wat ze al kennen – denk ik toch vooral: waar zijn die 14 andere kinderen?
Hebben ze geen laptop? Geen internet? Geen zin in challenges? Of zijn die verklaringen veronderstellen enkel het sussen van mijn eigen onrustig gemoed?

Voor ouders met een lagere SES is in het normale omstandigheden al moeilijker om betrokken te blijven bij het schoolwerk van hun kinderen. Niet omdat ze het niet belangrijk vinden, het is een kwestie van vaardigheden, achtergrond, kapitaal en draagkracht (Vellymalay, 2012). Die verschillen worden in de huidige omstandigheden mogelijk nog sterker.

Wij wonen in een Gentse buurt met een kwetsbare populatie. Op de school van mijn dochter krijgen tientallen kinderen elke dag een warme maaltijd, betaald door de stad. Wat eten die kinderen nu? Er is hier in de wijk veel armoede, veel miserie, middelengebruik, intrafamiliaal geweld, vaak verborgen achter muren van te kleine huizen. Leerkrachten houden kinderen in de gaten, er is enige sociale controle op die manier. Als het foutloopt, kunnen zij signaleren. Maar wie ziet nu of het foutloopt? Berkman (2008) beschrijft hoe in veel geïndustrialiseerde landen sociale programma’s voor kwetsbare kinderen voornamelijk vanuit de schoolcontext vertrekken. Gratis maaltijden, signaliseren, ondersteuning geven,… Scholen zonder voorbereiding sluiten zorgt ervoor dat deze ondersteuning wegvalt, met grote gevolgen voor kwetsbare kinderen en hun gezinnen.

De mensen in mijn wijk zijn bang, merk ik. De communicatie van de overheid komt niet altijd bij iedereen aan of is niet voor iedereen duidelijk. Mensen sluiten zich af, plooien terug op zichzelf. Kinderen die normaal op straat spelen zijn nu plots onzichtbaar geworden. Ze mogen niet naar school. Ze zitten niet op de Google Hangout. Esnard, Lai en Wyczalkowski (2018) beschrijven hoe de coping strategieën van ouders een grote invloed hebben op hun kinderen. Als ouders bang zijn in disruptieve situaties, zijn kinderen dat vaak ook. Omdat kinderen niet naar school gaan op dit moment, zijn er geen andere volwassenen die hen perspectief en nuance kunnen geven. Zijn we als samenleving zeker dat die kinderen ok zijn?

In de kranten staat dat er na de paasvakantie aan preteaching van nieuwe leerstof zal gedaan worden, want anders komt er leerachterstand van. Daar vallen een aantal bedenkingen bij te maken. Eerst en vooral: een eenvoudige rekensom (alles is opgefrist, na 3 weken homeschooling van een 10-jarige) leert dat de zes jaren lager onderwijs ongeveer 210 schoolweken tellen. Op het eind van die 210 weken moeten de kinderen de eindtermen behalen. Is het, mits wat verschuiving en flexibiliteit, niet mogelijk om dat ook in 200 weken te bereiken? Uit de resultaten van de wekelijkse coronastudie van de UAntwerpen blijkt dat de Vlamingen al in week 3 van de maatregelen slechter slapen, minder geconcentreerd zijn, meer druk ervaren en we ons neerslachtiger dan gewoonlijk voelen. De voorspelling is dat dit nog zal toenemen. Dus misschien moeten we geen extra druk toevoegen voor gezinnen nu? Misschien is ademruimte en rust geven op termijn waardevoller?

Een tweede bedenking is zo mogelijk nog belangrijker. Leerkrachten merken na de zomervakantie vaak een terugval in het leren van kinderen en die is nog sterker bij kinderen uit kwetsbare gezinnen. Onderzoek bevestigt dit: de negatieve impact van een lange vakantie op het leren is groter voor kinderen met een sociaal zwakkere achtergrond (Cauchemez et al., 2009). De huidige schoolsluiting is geen vakantie, maar zal ongetwijfeld op de leerprestaties van alle kinderen een invloed hebben. Dit blijkt na andere schoolsluitingen (bijvoorbeeld na natuurrampen) waar steeds een negatieve invloed op de academische prestaties werd vastgesteld (Convery, Balogh & Carroll, 2010; Scrimin et al., 2009). Nieuwe inhouden aanbieden dan maar en zo de schade beperken? Voorzichtigheid lijkt hier aangewezen, de 14 kinderen indachtig: als we een groep kinderen met een sterke achtergrond (die we nu bereiken) wél nieuwe inhouden aanbieden en de meer kwetsbare leerlingen zijn niet mee met dit verhaal, dan creëren we een kloof tussen deze groepen leerlingen die misschien, eens de scholen terug open gaan, nog moeilijk te overbruggen valt.

De laatste weken heeft het Vlaamse onderwijs grote sprongen gemaakt op gebied van digitalisering. Er werd gezoomd, geskyped, er werden kennisclips opgenomen en kinderen kregen opdrachten via allerlei digitale platformen. De Kahoots en andere online kwisjes volgden elkaar in sneltempo op. Dat is positief, we leren als leraren bij. De chaotische onoverzichtelijkheid van de eerste weken kan vergeven worden.

Van alle kanten wordt ondersteuning geboden, door kennisplatformen, pedagogische begeleidingsdiensten, lerarenopleidingen, uitgeverijen, techprofessionals. Leerkrachten werken keihard om toch maar hun leerlingen les te kunnen geven. Dat is op zich heel nobel en er valt niets op af te dingen. Maar misschien moeten we, nu we daar een beetje onze weg hebben gevonden, het accent verleggen. Neen, niet naar nieuwe inhouden aanbrengen. Misschien moeten we minder bezorgd zijn of de Vlaamse 10-jarige met twee thuiswerkende ouders wel voldoende onregelmatige Franse werkwoorden zal leren na de paasvakantie. Misschien moet onze focus verschuiven naar de kinderen die we nu nog niet bereiken. De 14 kinderen die niet op de dochter haar klashangout zitten, de duizenden kinderen over heel Vlaanderen die we nu uit het oog verloren zijn. We moeten vermijden dat zij van de radar verdwijnen en op zichzelf zijn aangewezen. Nu is het moment om actief naar hen op zoek te gaan. Om hen op te bellen, briefjes in hun bus stoppen, hen te betrekken. Maar vooral hen te laten zien dat hun school hen niet vergeten is.

De nieuwe Kahoots en online preteaching kunnen nog wel even wachten.

Bronnen
Berkman, B. E. (2008). Mitigating pandemic influenza: the ethics of implementing a school closure policy. Journal of Public Health Management and Practice, 14(4), 372-378.
Cauchemez, S., Ferguson, N. M., Wachtel, C., Tegnell, A., Saour, G., Duncan, B., & Nicoll, A. (2009). Closure of schools during an influenza pandemic. The Lancet infectious diseases, 9(8), 473-481.
Convery, I., Balogh, R., & Carroll, B. (2010). ‘Getting the kids back to school’: education and the emotional geographies of the 2007 Hull floods. Journal of flood risk management, 3(2), 99-111.
Esnard, A., Lai, B.S., Wyczalkowski, C. et al. School vulnerability to disaster: examination of school closure, demographic, and exposure factors in Hurricane Ike’s wind swath. Nat Hazards 90, 513–535 (2018). https://doi.org/10.1007/s11069-017-3057-2
Scrimin, S., Moscardino, U., Capello, F., & Axia, G. (2009). Attention and memory in school-age children surviving the terrorist attack in Beslan, Russia. Journal of Clinical Child & Adolescent Psychology, 38(3), 402-414.
Vellymalay, S. K. N. (2012). Parental involvement at home: Analyzing the influence of parents’ socioeconomic status. Studies in Sociology of Science, 3(1), 1.

7 thoughts on “14 kinderen.

  1. Je hebt inderdaad een mening over onderwijs. Eén die ik echt kan delen. Tijd om die 14 en alle anderen nu echt niet voorbij te lopen of te verliezen. De focus van het beleid nu zit er naast, maar ik denk dat er vele leerkrachten hun leerlingen zullen zoeken, bezoeken, opnemen in het verhaal van de volgende weken. Dat hoop ik toch echt.

  2. De zon raakte vanmorgen niet door de donkere wolken in mijn hoofd. Als ik dit lees dan komen de eerste zonnestralen er toch door. Merci om een realistisch beeld te schetsen.

  3. Zowel van hogerhand als vanuit ons eigen hart worden wij ertoe gezet om echt iedereen te bereiken. We slaan onze handen in elkaar en delen met elkaar wie we nog niet gehoord hebben en proberen alternatieve contactmogelijkheden uit om iedereen te bereiken. En ik moet zeggen dat dat ons aardig lukt. Het is een mooie samenwerking geworden tussen alle nestleiders , directie, zoco, brugfiguur en zelfs stibo.
    Petje af voor iedereen die achter de schermen zijn uiterste best doet.
    Ik denk dat het nu een kwestie wordt van volhouden en vooral het contact niet te verliezen…

    Mooi geschreven blog en ik denk ook de bezorgdheid van velen…

  4. Ik ben volledig akkoord met uw schrijven.
    Ik werk in een stedelijke lagere school in Antwerpen in een sociaalzwakke migrantenbuurt. Ik herken al uw bezorgdheden.
    Deze kinderen hebben meer dan wie ook de structuur en begeleiding van een school nodig.
    Voor hun intellectuele ontwikkeling, maar zeker ook om een sociaal vangnet te hebben.
    Wij weten niet meer goed wat er met hen echt aan de hand is nu.
    Iedereen op school doet wat in eigen mogelijkheden ligt.
    Maar wat we dikwijls alleen met veel babbelen en uitzoeken met de kinderen en ouders zelf probeerden op te lossen is nu zo goed als onbestaande.
    De veiligheid om kwetsbaarheid te mogen tonen en hen minstens in hun kwetsbaarheid te aanvaarden en als volwaardig te herkennen en te steunen, kan je hen nu niet geven.
    Net nu niet. Nu het zo dringend nodig is.

    Ik maak me echt ongerust.

  5. Dank je voor je tekst en reflecties. Ik ga die zeker delen. Want ik deel die bezorgdheid ook. En we zijn daar gelukkig helemaal niet alleen in. Ik zie veel mensen (leraars, directies, kinderbegeleiders, zoco’s, ondersteuners, jeugdwerkers…) de handen uit de mouwen steken om alle kinderen te bereiken. Wist je dat we in Gent intussen al bij zeer veel gezinnen aan huis een laptop geleverd hebben? We focussen op het lager onderwijs omdat voor het secundair onderwijs er nog van vlaanderen komen. Scholen hebben ook hun eigen materiaal uitgeleend. Ik gaf gisteren een overzichtje van heel wat zaken in de commissie onderwijs, de deel ik op mijn site ook.
    De komende weken worden een extra grote uitdaging omdat er nu naar nieuwe leerstof gegaan wordt.

    Iets wat we moeten overwegen is kinderen waarmee het contact echt niet lukt of waarvoor preteaching geen optie is, toch in beperkte groep actief naar de noodopvang te laten gaan en daar de context voor die preteaching aan te bieden. (materiaal, stille ruimte, iemand in de buurt die een woordje uitleg kan geven)

  6. Geen letter teveel en allemaal juist. Op deze manier “verlies” je inderdaad die 14. Voor hoelang en wat is de schade?
    1) Dit bewijst de bredere context en het belang van de school;
    2) Dit bewijst ook dat alle eieren in één mandje vooral afstevent op een reuzenommelet als er iets fout gaat, zoals een algemene sluiting bijvoorbeeld;
    3) Dit wijst op de nood aan een plan B, C, …

  7. We zijn alweer enkele weken verder. En gelukkig is er het vooruitzicht op enkele lesmomenten per week voor de leerlingen van de lagere school. Laat ons hopen dat alle 24 kinderen worden bereikt.
    Wat betreft de “challanges” op Hangout : hier werden ze ook niet gemaakt. Hangout is een veel te druk medium voor de mijnen, ze lopen er van weg of beginnen te roepen tegen de tablet. Gelukkig gebeurde de preteaching volgens de gekende weekplanning. Oef! herkenning. Ook dan was starten met werken nog onmogelijk hier thuis want: niet de plaats waar ze anders werken… Had ik al gezegd dat er hier een grote allergie aan verandering heerst?
    Gelukkig, nogmaals, werk ik in een cruciale sector en konden daardoor de kinderen naar de noodopvang blijven gaan. De eerste weken was dit pijnlijk : zij + enkele kleuters. Maar steeds meer werden er kinderen uitgenodigd om enkele momenten per week te komen werken. Kinderen zoals zij: omdat het thuis gewoon niet lukt. En stilaan, bij de ene veel sneller dan bij de andere, komt het werkritme er toch, het leren op deze nieuwe manier.
    Maar God, wat was ze in de wolken, de dag dat ze haar vriendinnen terug zag om samen te kunnen dansen, zingen, spelen en hun Goeste te Doen….

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *