Tag: moe

En al

Fast lane en al.

Sinds wij een gezin zijn in de echte betekenis van het woord, lijkt het alsof mijn dagen niet langer de vloeiende beweging hebben die ik eens zo gewend was. Wat zeg ik, lijkt het? Het is gewoon zo. Daar waar ik vroeger – we spreken pré-babytijd – een mens was van langdurige activiteiten verloopt alles nu in horten en stoten. Er waren tijden dat ik uren na elkaar kon schrijven of lezen. Een hele dag zo geconcentreerd kon werken dat ik vergat te eten. De avond voorbij zag drijven in bad, met een fijn boek of de krant. Een hele nacht door kon verbeteren of lessen voorbereiden. Ik vergat de tijd dagelijks een paar keer, zeg maar.
Nu is alles in kleine stukjes onderverdeeld. Schrijven in gestolen minuten terwijl er een tukje wordt gedaan. Snel even douchen terwijl de baby in de wipper op de badkamer toekijkt. De krant doorbladeren terwijl zij freddie kapotknuffelt.
Baby’s, die doen in wakkere toestand nooit langer dan een kwartier hetzelfde, zo is gebleken. En er moeten pampers ververst, er moet melk gedronken, er moet gespeeld worden en er moet eindeloos opgetrokken worden tot zit. En dan moet er ook gekookt worden, gestreken, gegeten, gewassen, opgeruimd, stof gezogen en boodschappen gedaan. Allemaal in kleine stukjes, in baby-fasen opgedeeld.

Ik ben dat niet gewend, zoveel is duidelijk. Om half elf val ik dan ook uitgeput in slaap, van al die variatie door de dag. Baby’s hebben een hels tempo. Snel groeien, snel leren, snel leven tout court. En soms kan ik efkes niet goed mee.

En al

Zen en al.

Bon. Ik moet een manier vinden om me meer te ontspannen. Mijn nek, schouders en hoofd doen constant pijn en ik ben dodelijk vermoeid. Zelfs niet zozeer van het slaaptekort (hoewel dat behoorlijk groot is, maar wie heeft dat eigenlijk nodig, slaap? *kijkt verwilderd*), maar van de constante staat van alertheid waarin ik me nu al vijf weken bevind. Het is nogal overrompelend: iedere kik die Mira maakt trekt mijn aandacht, elke beweging heb ik gezien. Ja, ook ‘s nachts — elk kreuntje, elke grom heb ik gehoord en neemt u van mij aan: het zijn er veel.

Het is een vreemde gewaarwording, vind ik, dat gigantisch verantwoordelijkheidsgevoel over het klein hoopje mens dat momenteel naast me in de zetel ligt.
Als het lief beneden is met haar en ik probeer boven bij te slapen, dan nog: als ze een beetje huilt, dan moet ik al mijn kracht gebruiken om niet te gaan kijken. En dan lig ik daar dus, boven in mijn bed, met wijd opengesperde ogen te denken waarom ze huilt en dat ik beter naar beneden zou gaan.

Of zoals vandaag: ik was in bad gegaan. Voor het eerst sinds ze geboren is (en even daarvoor, maar dat was omdat ik dacht niet meer in het bad te passen. Bygones.). En in plaats van te lezen lag ik te denken “ik zou beter een beetje gaan slapen in plaats van mijn tijd in bad te verdoen, dan ben ik straks frisser om voor haar te zorgen”.

Vanavond ga ik een uurtje of twee naar een trouwerij. Alleen. En ze blijft bij mijn lief thuis. Ik heb nu al stress, hoewel hij perfect voor haar zorgt. Loslaten is zo nooit mijn ding geweest, vrees ik.

En ja, inderdaad. Ik word soms ook moe van mijn eigen. Ge zijt niet alleen.

En al moeilijk

En Azo.

En azo werd onze Mira vier weken en begon ze opeens dingen te volgen als je ze voor haar gezichtje beweegt. En kreeg ze haar allereerste feest, waarop het superdruk was en we de mooiste cadeautjes van de wereld kregen. En waar we vooral alweer onze pollekes hebben gekust omdat we zoveel fijne vrienden en familie hebben, die allemaal met zoveel goesting komen meefeesten met ons. Het was bijzonder goed voor ons hart, peoples.
De baby heeft zich trouwens de hele dag voorbeeldig gedragen. En in de voormiddag was er een bepaald moment dat ik de meute spelende kinders overschouwde (boy, ons maten hebben echt ferm gekweekt de laatste jaren) en heel erg uitkeek naar babyfeesten ergens volgende zomer en binnen twee zomers, als de onze ook al kan meespelen en al.

En azo vonden wij trouwens ook vermoedelijk de juiste speentjes voor de fles van Mira, wat het eten voor het eerst in vier weken geen worsteling van een uur maakte, maar een rustig moment van een kwartiertje, gevolgd door een blije baby. Duimt u mee dat deze de goede zijn? Ik vind blije baby’s namelijk cool.

En azo werd het zondagavond half negen en zat ik uitgeput in de zetel terwijl mijn lief Mc Donalds haalde. Ik voorzie voor vanavond enkel nog een zeer harde crash en vroeg naar bed. De rest van het praktische leven mag even wachten tot morgen.

Er is iets heel erg fout met de werkwoordtijden in deze post. Maar laten we dat allemaal maar voor één keer met de mantel der liefde bedekken. Morgen word ik weer consequent in mijn taalfouten, beloofd.

En al

De nacht.

Wow. Dat was een rotnacht zeg. Zeker 20 keer wakker geweest, waarvan de helft bijzonder angstig. Dat er een mens op onze kamer stond, dat er ingebroken werd, dat er een stuk van het dak was ingestort, dat ik te laat was voor de les,…
Ik heb mijn lief een keer of drie wakker gemaakt, in paniek, om te vertellen dat er iemand ronddwaalde in ons huis. Waarna hij dus opgestaan is om te kijken en mij vervolgens gerust te stellen.

Oh, zo’n ambetant vrouwmens dat gij zijt zegt iedereen nu, hem zo wakker maken. Oh, dat valt wel mee, zeg ik dan, aangezien dat de 10 keer dat ik niet werd gewekt door de angstdromen dat het zijn schuld was. Hij is namelijk verkouden. En we weten allemaal hoe aangenaam het is om de sponde te delen met een snipverkouden man.

En al

Het leven begint vroeger dan ik ooit kon vermoeden.

Als kinderloze dertiger met een ochtendhumeur en een nachtelijk bioritme beginnen mijn dagen indien mogelijk pas als de ochtendfiles al lang opgelost zijn. Ik moet ook wel eens voor zeven uur opstaan, want ik begin vaak om kwart na acht les te geven, maar indien mogelijk probeer ik dat te vermijden. En als het toch moet, dan gebeurt het zacht. Met koffie en de krant en boterhammen met Nutella. En geen geluid.

De laatste drie dagen echter kan ik een blik werpen op het leven van normale mensen. Zij die om tien na zeven al wakker en goedgeluimd zijn. Ze kwetteren vrolijk een eind weg in wat eens onze living was en hanteren met zwier de drilboor en zaagmachine om de hele handel te slopen.
Ik sta een beetje verbaasd aan de zijlijn te kijken. Met een hete kop koffie en een trui met kap over mijn hoofd. Het is een heel nieuw inzichtje: dat er al een leven is als ik normaal nog diep in dromen verzonken ben. En dat mensen daaraan deelnemen, aan dat leven.

De verbazing neemt toe als ik mijn krant heb gelezen, mijn emails heb gecheckt, administratie heb gedaan en een hoofdstuk heb gelezen voor school én het nog niet eens middag blijkt. 10 uur begod. Wat een uur.