Year: 2016

kinderspam

Spiegel.

Een kind opvoeden is onvermijdelijk een stuk narcisme. Je geeft de waarden door die je belangrijk vindt, je toont wat je gelukkig maakt, je duwt — soms bewust, maar nog vaker onbewust — in een bepaalde richting. Kinderen gebruiken je als referentiepunt voor de werkelijkheid. Ze doen wat je doet, zeggen wat je zegt en kijken naar de wereld hoe jij kijkt. Dat kan niet anders, want jij richt hun blik.

Als ze ouder worden, dan zie je het opeens.
Kleine stukjes van jezelf. Flarden van de andere partij ook. Het eerste is soms confronterend, het tweede altijd een verdubbeling van waar je zo veel van houdt.

Mijn ochtendhumeur. Zijn permanente knutsel. Mijn zorgdrang. Zijn humor.
Ze is haar eigenzinnige zelf, maar de materialen zijn overduidelijk door ons aangeleverd.

15046388_10154768724003223_1271116511_n

Vorige week waren we op kamp. Zij als deel van de groep, ik om wat te koken en appels in stukken te snijden.
Er was halverwege een activiteit een rustmomentje, midden in de velden. De andere meiskes zongen, klauterden en speelden. Die van ons, die ging zitten, nam een boekje uit haar zak en begon op te schrijven wat we die ochtend al hadden gedaan.

Ik stond op een afstand, met weke benen en een vloeibaar hart, naar mezelf dertig jaar geleden te kijken.

zot van

De muze en het meisje. (this is not a review)

Wat vind ik dat mooi, als mensen onzeker durven zijn en dat durven uitspreken. Wat vind ik dat mooi, als mensen trots durven zijn, en dat durven uitschreeuwen. Wat vind ik dat heerlijk, als je leest wat iemand schrijft, tweet, op facebook zet, in een bericht stuurt en je voelt dat elk woord een evenwicht zoeken is tussen spontaniteit en zorgvuldigheid. Tussen emotie, bedachtzaamheid en zinnelijkheid. Maar vooral van een onbevreesd omarmen van al die elementen.

Ik lees Katrijn graag, al jaren. Ik hoor haar graag spreken, ik praat graag met haar. Omdat ik vaak om haar moet lachen, omdat ze me nog vaker ontroert. Omdat ik dat dramatische kantje aandoenlijk vind, en dat zoeken naar esthetiek in alledaagsheid boeiend om naar te kijken.

Dat ik genoten heb van De Muze en het meisje, de debuutroman van Katrijn Van Bouwel, was dan ook te voorspellen. Omdat ze zelf, de schrijfster, het meisje, van alle bladzijden afspat: gevoelig en barok, hartstochtelijk en met een voorkeur voor grootsheid en drama.

14681110_10154673363533223_1934689800288310264_o

Ik las de eerste 160 pagina’s in één keer. Nam foto’s van zinnen die ik zorgvuldig opsloeg voor later. En toen was het weekend voorbij en ik deed wat ik enkel doe met boeken waar ik echt van geniet: ik legde het opzij voor de volgende keer dat het onverdeeld mijn aandacht kon krijgen. Dat dat even zou duren, leek zelfs passend: in wachten en verlangen kan soms veel schoonheid zitten.
Meer dan een week later las ik de rest in een warm bad op een koude avond. Na de laatste bladzijde stuurde ik Katrijn een bericht, vertelde haar wat ik het mooist vond. En ik zei dat ik morgen zou schrijven op dit blog.

Ook dat is alweer een paar dagen geleden, maar ik weet zeker dat ook zij het wachten eigenlijk niet zo erg vindt.

Ook lezen?

En al

Ik heb niks tegen de herfst, op voorwaarde dat de zon schijnt. En het 18 graden is.

De poetshulp zet het strijkijzer neer en kijkt op haar GSM. Ze zucht: “Niet te geloven, het is nog geen half vier en het is bijna donker.”

*Technisch gezien zei ze het niet zo, maar deed ze dezelfde boodschap in haperend Engels. Maar ik kan dat niet nadoen zonder knullig over te komen en een beetje gemeen omdat ik haar dan eigenlijk wat uitlach op het internet en uitlachen op het internet, dat is voor eurosong en als club brugge verliest in de Champions League.*

Ze had gelijk. Ik trek een bleh-gezicht en werk verder. Zij strijkt nog een jeansbroek en ik maak ons allebei een kop thee. Er mag een koekske bij.

Tien minuten later komt de dochter binnenwaaien en ze brengt de koude en vuile laarzen binnen. Als ik wat later naar de winkel stap, ruik ik de wereld in november: blaadjes op de grond en natte wol.

Op weg terug naar huis en weet ik: het is tijd voor Will, vanavond.

En al

Een huisdier is een dier in huis.

MAMAMAMAMAMA, NU HEB IK EINDELIJK EEN HUISDIERMUISJE ZOALS NAOMI!

Ik had de voordeur nog niet dichtgedaan na een lange werkdag, en ze riep het mij toe van aan de tafel waar ze met haar vader zat te eten. Bestek werd neergegooid en ik werd meegetroond naar het terras, waar een doos stond met een piepklein muisje erin. En wat toiletpapier als dekentje.

14797409_10154701289998223_1545150890_n

Het kleine muisje had opeens midden op de livingvloer gelegen, en er waren voor zover we konden inschatten twee opties: ofwel hadden we ergens een nest zitten en was het arm beestje daaruit verdwaald.
Ofwel had de inhuizige kater voor het eerst in zijn 12-jarige bestaan zowaar een muis gepakt en die binnengebracht.

Beide verklaringen leken weinig plausibel, eigenlijk: de kater is vreselijk lui en zijn jachtdrang beperkt zich tot hysterisch miauwen naar vogels. Voor de andere optie: we hadden nog nooit ergens signalen gezien van muizen in huis. Hoewel ik dus eerlijk durf toe te geven dat ik de volgende dag mijn bureau heb opgeruimd just-in-case.

Ik trok een vragende wenkbrauw naar mijn echtgenoot en hij haalde zijn schouders op.
De muis bewoog. Een klein beetje. De muis was echt zielig en bijna dood. Dus werd de dochter alvast voorbereid: dat het muisje waarschijnlijk zou sterven, maar dat ze het mocht houden als het bleef leven. Maar dat het dus waarschijnlijk zou sterven. Echt.
We maakten een doosje met stoffeerwatte als nestje. We gaven het muisje wat melk met een pipet. En de dochter bleef kijken kijken kijken. Met moeite kreeg ik haar uiteindelijk in bed, met de belofte dat ik voor het muisje zou zorgen terwijl ze sliep.

Wat ik deed. Allez, neen, ik heb niet actief voor de muis gezorgd want ik zou niet weten hoe dat moet. Maar ik heb dus ook niet actief het beest om zeep geholpen. En ik heb af en toe eens gekeken. Drie uur later bijvoorbeeld, toen ik me genoodzaakt zag om droevig nieuws naar de man te sms’en.

14826243_10154701330203223_642923360_n

De volgende dag voor school was er een begrafenis. Het was schoon, met een rouwkrans van wilde hop uit den hof.

Edoch. We hebben nog steeds geen nest gevonden, nu twee weken later, dus dat betekent dat het luie monster dat hier op de zetel ligt te ronken in het diepst van zijn gedachten toch een jachtluipaard is. Wel voor mini-muisjes in plaats van antilopes, maar toch. Jachtluipaard.

zot van

Fier.

Het was een week van trots zijn, hier ten huize. De man stond met zijn koterij in de gazet de dag nadat hij mijn favoriete projectje van deze zomer had getoond en ik moest een beetje glimlachen. Hoe zijn ideeën en projecten toch altijd hun weg vinden.

Dinsdag zag ik een bijzonder fijne lading studenten zwarte hoedjes in de lucht gooien en afstuderen. En woensdagavond mocht ik naar een boekvoorstelling.

14712702_10154658135203223_8104692280049676549_o-1

Want Lien, die heeft een boek geschreven, over het 5:2-dieet waar heel bloggend Vlaanderen tegenwoordig mee bezig is.

Een heel fijne avond. Niet alleen waren er cava en hapjes (aja, het is vasten én feesten natuurlijk) maar ook bijzonder veel mensen die ik graag tegenkom, veel die ik graag zie en veel die ik veel te weinig zie. Baby June werd als een schattig trofeetje van arm naar arm doorgegeven bij de aanwezige vriendinnen, en we lieten allemaal een boek signeren. (via de site van Lien kunt ge er ook eentje laten personaliseren, trouwens)

Ondertussen staat de teller van mijn eigen 5:2 verhaal op “bijzonder tevreden” (neen, ik ga geen kilo’s noemen. Dat is voor later). Ik heb bovendien het blijde vermoeden dat ik er binnen een paar maand ook 10 jaar jonger ga uitzien, gelijk Lien zelve op de foto. Als ge zelf de beste reclame zijt voor uw boek, dan kan het eigenlijk al niet meer stuk.