En al

De seizoenen, ze komen en gaan.

Het wordt herfst, dat merkt ge tegenwoordig al op elk uur van de dag. Wij weten het al een paar weken, want in het uur tussen donker en licht is het al een poos kil en een beetje guur.
Toen de kleine er pas was en ik moest opstaan om vijf uur om eten te geven, dan was de dag al begonnen. Ge hadt dan al aarzelend ochtendlicht dat alweer een warme noen aankondigde. Nu moeten de schemerlampen aan en sjor ik mijn gilet wat dichter om me heen.

Het wordt herfst en op dat vroege uur word ik bij momenten heen en weer geslingerd tussen het geluk dat in mijn armen ligt te drinken en de herinnering aan het verdriet van de vorige herfst.
We probeerden toen een kind te maken omdat we wisten dat alles dan weer beter zou worden. In november lukte dat, maar september en oktober waren vooral koud en duister.

Juni en juli en augustus, toen was er nog blijdschap en geluk. Geluk dat we met de hele wereld deelden, op GentseFeesten-avonden toen ik moest uitleggen waarom ik cola dronk en geen irish coffee. En waarom ik er zo moe uitzag, terwijl ik vroeger naar huis ging dan ooit.
Op het eind van augustus moesten we onze pijn met de wereld delen, na een ontnuchterende echo en een daaropvolgende ingreep. Geen hartslag meer, al twee weken gestopt met groeien. En dat terwijl alles aan mijn lijf nog zwanger voelde.

Wij hebben goeie maten en een fantastische familie, schreef ik toen. En dat is ook zo: vertellen en vertellen en vertellen. Honderd keer hetzelfde, tegen al die vrouwen die we kennen die ooit hetzelfde hebben meegemaakt — mijn god, wat gebeurt het vaak — en die geduldig luisterden, keer op keer. Het is balsem op een wonde die dieper is dan ge op het eerste moment beseft. Balsem, want het echte genezen, dat doet ge met uw lief. En vooral ook: helemaal alleen, terwijl ge ‘s nachts in uw bed ligt en het plafond bezweert naar beneden te komen. Ge zit vol twijfels: wat als dit nooit lukt, wat als er iets fout is met mij, misschien heb ik iets verkeerd gedaan, misschien kan mijn lijf dit gewoon niet. Het heet een miskraam, maar het voelt vooral als een heel persoonlijke mislukking.
Het begin van de nieuwe zwangerschap was de hel. De onzekerheid zorgde ervoor dat ik constant op allerlei grenzen balanceerde: tussen euforie en verlammende angst, tussen vreugde en wantrouwen om mijn verraderlijke lichaam.

Soms, zoals de laatste weken, komen die emoties terug, ondanks het perfecte wezentje hier in huis. De directe aanleiding is dan een dierbare die hetzelfde meemaakt, een cadeautje dat u eraan herinnert, een echo die ge terugvindt, opeens in een schuif. Ik kan nog steeds schrikken van dat verdriet en hoe het blijkbaar nog dichter onder het oppervlak ligt dan dat ik op goede dagen kan vermoeden.

Het is geluk dat in mijn armen ligt, elke morgen, elke dag, elke nacht. Omdat onze wereld ooit een beetje is vergaan, beseffen we dat extra goed. Er is veel om dankbaar voor te zijn.

(in voetnoot bij deze post: mijn reden is dezelfde als de hare.)