kinderspam

Newsletter – maand 3.

Lieve Mira

Je bent drie maand vandaag, en in theorie ben je al een jaar oud. Negen maand daarvan in mijn buik, drie maand erbuiten. Ik weet niet waar de dagen naartoe zijn, en tegelijk lijkt het alsof je er al mijn hele leven bent. En eigenlijk is dat wel zo, want een meisje heeft al haar eicellen al bij de geboorte. Ergens in jou zitten mijn kleinkinderen al te wachten, zeg. Ha!

Als ik aan de afgelopen maand denk, moet ik zoeken naar woorden om dit zo proper mogelijk te zeggen. Laat ik het houden op: we’ve been better. Dat zit zo. Vier weken geleden kreeg jij je eerste spuitjes en je was daar behoorlijk door van de kaart. Je had koorts, huilde veel en je sliep opeens heel onrustig. Na een kleine week was het beter, maar twee dagen later werd het winteruur. Opeens was je opnieuw midden in de nacht wakker. Na een kleine week was het beter, maar twee dagen later werd je ziek. Je had koorts, sliep onrustig en wilde elke nacht een paar keer drinken. Na een dikke week was je beter, maar twee dagen later deed je plots een aanval van gulzigheid, waar je nu nog middenin zit. Je slaapt onrustig, en je wordt elke nacht weer een paar keer wakker. Na vier weken gebroken nachten en veel gehuil snak ik naar rust. Veel rust.

Het vreemde aan dat verlangen naar slaap en rust, en van dat gekraakte gevoel dat door mijn hele lijf woedt, is dat ik het elke dag opnieuw een paar keer gewoon vergeet. Als je enthousiast naar me ligt te roepen, bijvoorbeeld. Of als je zodanig trappelt met je voeten als ik tegen je praat dat ik vrees dat je benen los gaan komen en opeens aan de andere kant van de kamer gaan belanden. Of als je giert van het lachen om iets wat ik doe. Ik leef voor die momenten, de laatste dagen. Het is wat me op de been houdt.

Terwijl ik dit schrijf kijk ik naar je. Je staat aan mijn voeten, in je wipper en doet een tukje. Ik beweeg ondertussen mijn been op je wipper te laten –euhm– wippen. Dat heb je graag. Als ik naar je kijk valt het me op hoe gigantisch groot je al bent. Je kan goed groeien, kind, en dat is niet het enige. Je kan goed laten merken wat je graag wilt, je kan goed lachen, je kan goed je hele park rondkruipen, je kan goed rollen en je kan goed enthousiast zijn. Je kan ook heel goed mijn hart een seconde laten stilstaan als je zo hard krijst dat je vergeet te ademen. En je kan nog veel beter dat hart doen overslaan als je me kusjes toewerpt van de andere kant van de living, gewoon om aandacht te trekken.

Soms ben je er even niet, want je gaat nu af en toe uit logeren (twee keer al! twee!). Dat moet zo nu en dan, want ik ben niet zo goed in dat thuiszitten en jij hoort nog niet op café. Dan gaan je vader en ik op stap, zonder jou, en jij gaat naar je grootouders. Maar ik blijk daar zowaar ook niet goed meer in te zijn, in dat zonder jou ergens zijn: ik denk de hele tijd aan je, en als ik thuiskom dan voelt ons huis niet meer als thuis, gewoon omdat jij er niet bent. Ik neem dan een T-shirt van je mee naar bed, voor onder mijn hoofdkussen. En voor tegen mijn neus, als ik in paniek wakkerword van al dat missen.

Hoe je ruikt, dat is hetgeen me het meest kan ontroeren. Als je gegeten hebt, dan zit je altijd rechtop, op mijn schoot. Je rug tegen mijn buik, we wachten dan samen op je boertje. Als je daar zo zit en ik buig mijn hoofd een klein beetje naar voor, dan kan ik mijn neus begraven in je haren. De huid van mijn gezicht tegen jouw zachte hoofd. Dat is het heerlijkste gevoel dat ik ken, en de fijnste geur die ik ooit heb geroken.

Tot slot nog één ding. Je moet kleren aan. Sejieus. Ik had gedacht dat je dat na drie maand ondertussen zou doorhebben dat ik daar echt wel op sta. En dat ik niet ga toegeven. Dus dat hysterisch worden elke keer als ik je een body, trui, jas of godbewaarons een muts probeer aan te doen: het gaat niet helpen en het is verloren energie. Ik ben groter, sterker, ik kan wel al knopjes dichtdoen en mijn eigen haar kammen. Voorlopig doen we het dus zoals ik het wil, en dat is dus met kleertjes aan. Maar nu alvast een belofte: als ik later oud ben, en ik kan zelf mijn jas niet meer aandoen en jij wilt me helpen, dan krijs ik de hele serviceflat bij elkaar. Het is maar dat je’t weet.

dikke zoen,

je mama

Maand 1
Maand 2