Year: 2010

kinderspam

Doorslapen. Zij. En ik.

Zo. De werkweek is nog maar een dag bezig en ik ben alweer stikkapot. Gisteren tot 22h zitten werken, dan nog even naar de lichtbak gekeken en daarna slapen. Tot vier uur, toen de dochter wakker was en wilde drinken. Om vijf uur weer slapen. En dan opnieuw opstaan om te gaan werken om zeven uur. Ik zie al op tegen deze nacht.

Want Mira, die slaapt niet door. Allez, eigenlijk soms wel en soms niet. Af en toe slaapt ze een paar dagen, weken tot half zeven, een uur waar ik best mee kan leven. Maar dan opeens is ze er weer elke nacht om vier uur. Of om drie uur.

Als ik dan opsta en ik geef een fles, dan drinkt ze die gezwind uit. Dus ik ga ervan uit dat ze honger heeft, want anders slaat ge toch geen kwartje liter melk achterover, niet. Vandaag zei mijn onthaalmoeder echter: “als ge eender wel kindje om vier uur ‘s nachts een fles aanbiedt, dan gaan ze die uitdrinken hoor”. Eens proberen met te laten schreien zegt zij.

Maar ik weet het dus niet. Ik vind nog altijd dat het kind moet eten kregen als ze honger heeft, maar het is verdomde lastig nu ik weer werk.
Het helpt ook niet dat ze nu al groenten en fruit eet, natuurlijk. Ik kan zo moeilijk inschatten of ze overdag genoeg heeft, en geen honger heeft. (ze drinkt dus die nachtfles van 210, voor ze naar de creche gaat 70 ofzo, dan om 11h patatten + 40cc, en in de namiddag fruit, daarna ook zo’n klein flesje. En dan om 17.30h 120cc en om 20h 210cc)

Wat denkt u? Laten schreien deze nacht? Of gewoon wachten tot het vanzelf weer overgaat, dat ‘s nachts drinken?

werk

Elk voordeel heb zijn nadeel.

Nu ik helemaal voor echt opnieuw beginnen werken ben, besef ik nog beter hoe goed mijn werk te combineren is met een leven. Zeker met een leven met kinderen. Het grote voordeel is toch wel het voor een groot deel zelf kunnen indelen van mijn werk. Ik moet natuurlijk vaak op school zijn, en die momenten liggen vast, maar wat ik daarbuiten doe kan ik gemakkelijk zelf inplannen. Voeg daarbij het onregelmatig leven van mijn lief (veel in het weekend, veel ‘s avonds), en Mira moet dus maar drie dagen per week naar de crèche.
Dat is fijn, want dat betekent dat ze vier dagen dicht bij minstens één van ons is en ik zou dat voor geen geld willen opgeven. Maar dat betekent ook, heb ik gemerkt, dat ik vooral met mijn dochter bezig ben als ze wakker is, en werk als ze slaapt of als het lief er is en hij baby-dingen doet. En dus heb ik deze week elke avond laat doorgewerkt, en ook gisteren en deze voormiddag een berg werk verzet.
Ik merk nu al, na amper een paar weken, dat het een aandachtspuntje zal worden: af en toe ook eens iets doen voor mezelf, of iets samen met de meneer. In plaats van alleen te werken en babydingen te doen.

Maar voor de rest: niks dan lof over onze job.

moeilijk

Newsletter – maand 5

Lieve Mira

als je ‘s avonds je laatste fles drinkt, dan val je tegen het eind vaak in slaap. Ik draag je dan voorzichtig naar boven, trek je slaapzakje aan en stop je in. En vervolgens hol ik naar beneden, want het is al laat en dan heb ik honger als een leeuw. Vanavond niet echter. Je was een hele dag in de crèche geweest, en toen je in mijn armen in slaap viel, kreeg ik het niet over mijn hart om je al naar bed te brengen. Je hebt nog een uur op mijn schoot gelegen, slapend, terwijl ik naar je keek.

Wat ben je mooi, lieve schat. En wat mis ik je, nu je drie dagen per week wegbent. Begrijp me niet verkeerd: ik geniet van het opnieuw werken, van opnieuw die andere rollen — buiten mama van — op te nemen. Maar wat mis ik je. Ik denk zo’n honderd keer per uur aan je, vraag me voortdurend af hoe het met je gaat, en moet mezelf bedwingen om niet naar Saskia te bellen. Ik doe het niet, want ik ben flink. Maar alleen omdat jij zo flink bent.
In je schrift staat ‘s avonds dan geschreven wat je hebt gegeten (sperzieboontjes! fruitpap met meloen!) en wat je hebt gedaan. Ik moet altijd lachen als ik lees dat je veel gespeeld hebt. En tegelijk steekt het, dat ik er niet bij was.

Hoewel het leven nu drukker is, en hectisch, valt het me op hoe alles zoveel ontspannender is geworden. Ik ken je ondertussen door en door, en ik weet hoe je in elkaar zit. Ik weet wat je leuk vindt, ik kan voorspellen als je het op een huilen gaat zetten. Ik ken allerlei kleine kantjes, en jij bent steeds meer een tevreden baby omdat ik die kennis schaamteloos misbruik. Knellende mutsen zijn no go. Aankleden is leuker als je rechtzit. Kousen uittrekken zorgt voor minstens een kwartier geëntertainde baby die voeten in mond stopt. Een post-it op tafel kleven staat garant voor een tiental minuten frutselplezier. De truukjes die elke mama wel zal hebben, en die waarschijnlijk bij elke baby anders zijn. Het is zo leuk dat ik de jouwe ken.

Je bent vijf maand vandaag, en er is alweer veel veranderd. Niet alleen zorgen er nu ook andere mensen voor je, je bent ook opvallend socialer geworden. Op kerstdag, bijvoorbeeld, ging je lachend van tante-arm naar nonkel-schoot. Ik zat erbij en keek verbaasd toe. Het hysterisch gillen als iemand anders dan ik een vinger naar je uitsteekt is blijkbaar voorbij. Je bent flink. Mijn flinke kleine met een echte tand.

Tanden zeg. Ik dacht dat je daar nog maanden mee zou wachten, want het lijkt me zoiets voor peuters. De eerste tandloze fase van je leven is echter heus voorbij, en je moet nu nog tachtig jaar wachten tot het weer zover is. Zullen we dan meteen ook maar tot die tijd wachten met op mijn vingers te zuigen? Je tand is scherp, namelijk, en we moeten soms streng zijn. Zeker als er bijtwonden van komen.

On a related note: Je nageltjes houd ik superkort, tegenwoordig. Want ook daar kan je serieuze schade mee toebrengen. Vooral omdat je nu constant overal aan wil krabben. Aan de zetel, aan de lakens van je bed, aan het kussen en vooral: aan mijn gezicht. We hebben precies een jong katjen in huis, en het is eentje dat van geen ophouden wil weten.

Want ja, je bent nog steeds bijzonder hardnekkig. Zo heb je een paar dagen geleden ontdekt dat je brrrrrrt kan doen, daarbij een hele hoop speeksel uitspuwend. En je doet dat nu al een paar dagen van bij het ontwaken tot ‘s avonds laat. Ook tijdens het eten van groentenpap. Het is hier nogal lachen de laatste dagen. Lachen, en waskes draaien.

Tot slot nog even dit: je zit net op een grens, merk ik, de laatste week. Je eet nog net niet alles vlot. Je kan nog net niet zelf zitten (één vinger van mij aan je kraagje is genoeg). Je kan nog net niet kruipen. Ik vermoed dus dat de komende maand alweer spannend en overdonderd zal worden. Ik kan nauwelijks wachten, Kleine. Grote. Kleine.

zoen,
je mama

Maand 1Maand 2Maand 3Maand 4

zot van

Work. Play.

Toen wij vijf jaar geleden een koppel werden, was hij leraar. Ik zei: éééi, ziet keer rap dat ge beroemd wordt, want ik zou dat wijs vinden.

Dat is niet waar. Hij was leraar, en dat was goed. Maar hoe langer we samen waren, hoe meer ik merkte dat het kriebelde. Om ook andere dingen te doen. De eerste week al, zag ik hem uiterst charmant en driestemmig op het podium van Het Magazijn staan (aargh. het magazijn, waar is de tijd zeg). De maand daarop deed hij mopjes op humorologie en kreeg daar prijzen voor. Ik was best wel fier op mijn nieuwe lief. Kort daarna kwam er dat voorzichtige: misschien moet ik die comedy eens serieus beginnen nemen. Ik heb mij daar weinig mee gemoeid, behalve op de cruciale momenten toen er een duwtje nodig was om het risico te nemen. Wedstrijden in Nederland, part-time gaan lesgeven, fulltime met comedy bezig zijn, een televisieprogramma maken: het waren mijlpalen. In zijn leven en ook in het mijne. Ik heb daar altijd in geloofd dat het wel goed ging komen.

En ja, soms vloek ik. Als hij weer optreden is, en ik alleen zit. Als hij zoveel stress heeft dat hij al eens kort van stof is. Omdat hij moe is, of omdat hij geleefd wordt door de agenda van anderen en dat moeilijk kan verdragen. Het punt is: ik versta het ook, omdat ik er met mijn neus opzit. Iedere dag zie ik hem ‘s morgens opstaan als het nog donker is, en ‘s avonds stoppen met werken als het al lang weer geen dag meer is. Ik zie hem dat zeven op zeven doen, en zelden of nooit vrij nemen. Ik voel de druk, van iets maken waar 300 mensen in een donkere zaal naar komen kijken. Of iets waar een half miljoen mensen thuis in een luie zetel een mening over vormen. Die ze daarna zelfs op het internet gooien. Ik mag er niet aan denken dat ik zo’n job zou moeten doen. brr..

Ik merk de laatste tijd dat niet iedereen verstaat dat het geen speeltijd is, zo’n job. Er wordt soms gevraagd: “doet ge eigenlijk nog iets echt van werk?”. Mhaha. En ge merkt gewoon dat sommige mensen denken dat hij zijn dagen vult met spellekes spelen. Het is wijs en leutig, ja. En ik geniet ervan hem te zien genieten, want hij doet dat heel graag allemaal. Maar het is ook verdomme hard werken, en niet te onderschatten hoeveel impact dat heeft. Ge ziet dat bij veel mensen op het podium: hoe er soms gevraagd wordt of ge “eens rap vijftien minuten comedy kunt schrijven over het zestigjarig bestaan van de vrouwengilde”. Bijvoorbeeld. Er wordt daar dan onder elkaar eens mee gelachen, maar eigenlijk is dat een beetje erg: dat er soms gedacht wordt dat dat allemaal gewoon vanzelf komt.

Een lange aanloop om te zeggen dat ik gigantisch fier ben op mijn lief. en eigenlijk zelfs niet eens omdat de eerste aflevering fenomenale kijkcijfers haalde en fantastische waarderingscijfers, hoewel dat heel schoon is, natuurlijk. Maar vooral omdat ik hem een jaar keihard heb zien werken en ik onder de indruk ben van het eindresultaat. Fier. Nah.

Ja!

Ik ga dan wel niet meer uit, ik moet toch nog altijd lachen met Jeroen zijn nieuwsbrieven.

De nieuwsbrief van de video. Elke week opnieuw een grijnslach, die u gratis voor niks cadeau krijgt.

Sommige mensen leven alsof het leven een soort 123-piano is. Kent u dat, 123-piano? Dat kinderspel waarbij één iemand, met zijn gezicht naar de muur gekeerd, drie keer op de muur kletst, daarbij luidkeels \”123 piano!\” brullend, terwijl de anderen vanaf een bepaald punt de muur naderen. Dan draait de persoon aan de muur zich om en iedereen die hij (of zij) dan nog ziet bewegen moet terug naar het vertrekpunt. Diegene die eerst aan de muur geraakt zonder in beweging gezien te worden, is dan gewonnen en mag op haar (of zijn) beurt het 123-piano-scanderen starten. 123-Piano dus.
En dus er zijn dus mensen die leven alsof het leven een soort 123-piano is. Ze proberen snelsnel ergens te geraken, maar van het ogenblik dat iemand dat ziet, doen ze alsof ze toevallig stilstaan en gebaren ze van krommenaas. En eens ze zijn waar ze wilden geraken, doen ze niets liever dan anderen te verwijten dat die daar ook willen geraken. Nu, voor die mensen die dus denken dat het leven een soort 123-piano is, hebben we een misschien pijnlijke doch wel noodzakelijke boodschap, en wel deze: het leven IS geen soort 123-piano. Het leven is ook geen soort tikkertje en al helemaal geen dikke Bertha, het leven is veel eerder een soort Schaar Steen Papier.

En nu we het toch over kansspelen hebben, de kans dat de heren van Quinten Quist een drumstel meenemen voor hun optreden in café video is eerder klein. Quinten Quist staat immers voor electronica met vette knipogen naar de new wave en andere 80ies-idiomen. Ze komen uit Nederland, studeren in Gent, en staan morgen in hun eigen stamcafé op het podium. Welkom!

woensdag 6 januari, 21.30
Live @ café video
Quinten Quist
www.myspace.com/quintenquistmusic
toegang gratis
café video – oude beestenmarkt 7 – 9000 gent
www.cafevideo.be