Year: 2011

Ja!

And Cosmo’s for everyone!

Ja. Hoe gaat dat allemaal, die dingen. Er was eens een matroos, nu al een hele tijd geleden. En de bijhorende plannen om dat vanaf nu op zeer regelmatige basis te doen, zo verkleden. Er was de reis deze zomer en het vaste voornemen om een afro en een trouwkleed mee te nemen. Aangezien vriendin klijn zelfs haar bikini was vergeten, bleek dat een beetje hoog gegrepen.

Diezelfde klijn heeft echter, in een vlaag van jenesaisquoi, recentelijk een duur roze kleed aangekocht. Met een onderrok. We weten ook niet precies waarom ze dat soort ongein doet, maar feit is dat ze het nog maar één keer heeft aangehad, en het kleed moet renderen, dus moest er een excuus gevonden worden. Een rozekleedexcuus.

Enter: het themafeest. Jaren tachtig. Enter: het derde team genodigden, waarvan de vrouwelijke helft vreselijk enthousiast werd bij het idee alleen al. Ondertussen is er een Cindy Lauper, er is een David Bowie, er is een Madonna. Vriend J. en het lief houden hun plan nog geheim. En ik heb al beenwarmers. PAARSE NATUURLIJK!

Neen!

Toemme.

Ik heb een kan thee, en een kerstboom op de achtergrond. Een trui met een kap, een deken en een kaars of twee. Ik heb vijftig zakdoeken, waarvan 45 nat. Mijn ogen prikken, mijn lippen doen pijn en mijn keel voelt als vreselijk clichématig schuurpapier. Ik zit in de zetel, zo dicht mogelijk bij de verwarming. En ik weet het: er zijn erger dingen, en eigenlijk is het zelfs niet ziek zijn. Morgen ben ik flink en ga ik werken, want verkouden thuisblijven is te gek, zeker in de laatste week van het semester. Maar vanavond mag ik even zagen en zielig zijn, nietwaar?

Man, zo’n kopvalling, dat is lastig zeg.

werk

Het kijken.

Het is dat ik de afgelopen dagen een beetje muzisch bezig geweest ben, met de studenten. Daarmee dat ik hier zelfs niet geweest ben, op mijn blog. Ik mis haar een beetje, maar ik moest even andere dingen. Brainstormen, en coachen, en leren kijken. En dat laatste, dat moest ik even vertellen. Want ik wil dat niet vergeten, van dat kijken.

De studenten hadden een project rond muzische vorming. Als u niet thuis bent in het basisschoolgebeuren: dit is muzische vorming. Ze werken in het project op eigen niveau, wat zoveel wil zeggen als niet naar de kinderen, maar gewoon voor zichzelf. Ons project is een vreselijk fijn project en is na jarenlang sleutelen heel schoon uitgegroeid: ze gaan naar een museum, krijgen een voorwerp aangeboden, gaan van daaruit brainstormen en dan in verschillende muzische domeinen rond dat voorwerp werken.
Mijn deel was media, want dat is mijn vak. En in de workshop deed ik dingen met kodaks. Heel basis: kijken, proberen om een gevoel te vatten, zonder een toneeltje op te zetten, beetje prutsen met kadreren en perspectief. Telkens een kleine opdracht, en dan de resultaten bespreken.

Bij de bespreking en bij het nemen van de foto’s zelf viel het me op hoe weinig sommige studenten kijken. Iedere keer als ik zei: mooi beeld, maar dit of dat zou het nog beter maken, bleek ik de eerste te zijn die iets opmerkte. Als ik het zei, dan zagen ze het. Maar daarvoor hadden ze enkel een soort globaal beeld.
Ik zit daar al een paar dagen over te denken, en ik geloof dat ik zelf behoorlijk wat details zie, overal. Ik merk kleine dingen op, langs de kant van de weg. Beelden als ik ergens passeer. Ontroerende dingen, grappige dingen, situaties. Ik kijk heel bewust, merkte ik, eens ik erop begon te letten. Registreer, sla op voor later, zie veel schoonheid en overal verhalen. Hetzelfde als wat ik in de foto’s zag. En nu vraag ik mij af of dat met leeftijd of met karakter te maken heeft. Wat denkt ge? Kijkt ge bewuster naar de wereld met ouder worden? Of is dat gewoon afhankelijk van mens tot mens?

Ja!

Gadget-woman giveaway.

We weten dat, sommige mensen denken dat dat hier louter over kinders en koken, doorspekt met een occassionele verdwaalde mening gaat, maar als u hier al zeven jaar leest (ik ben mijn eigen blogverjaardag vergeten, zo blijkt. Komt dat tegen.) dan weet u dat ik natuurlijk ook, behalve een vreselijk aantrekkelijke en intelligente vrouw, ook een technologisch wonder ben. Het is waarschijnlijk daarmee dat de mensen van duracell mij recentelijk een gadget-pakket opstuurden, en dat ik ook nog een exemplaar mag weggeven van een uiterst handig toestel: de Portable USB Charger.

Ik geef iets weg.

Klinkt cool? Is het ook, lieve lezers, zeker als u zoals mij rondloopt met een smartphone en daar ook nog eens andere dingen mee doet dan bellen, zo onder de baan. Zoals belangrijke mails lezen voor uw werk, of op verloren momenten bijlezen in de vakliteratuur, u kent dat wel. (Zij die beweren dat ik de batterij van mijn walkitalki leegzuig door wordfeud te spelen, filmkes te maken van mijn kleine en op facebook te zitten zijn overigens vuile leugenaars). Enfin. Dan zit u dus opeens zonder batterij terwijl u net aan het zoeken bent naar een woord met zowel een X als een Y (onyx, trouwens) een belangrijk dossier aan het doornemen bent en er is nergens een plaats om op te laden. The agony.

Enter de Portable USB Charger. Het ding voorziet u instant van 5 uur extra batterij, via een USB-poort of/en meegeleverde mini/micro-USB-kabeltjes. U laadt het thuis op, gooit het in uw boekentas en gebruikt het overdag als uw GSM/kodak/Kindle begint te toeteren dat hij het gaat opgeven. Ik gebruik het ondertussen al een paar weken en ik ben er vreselijk content van.

Misschien wilt u er ook eentje, en dat treft, want ik mag zo’n lader verloten onder de lieve mensen hier in de commentaren. Iemand merkte op dat ze nooit iets won, omdat ge bij mij altijd vanalles moet vertellen als ik iets weggeef, dus ben ik deze keer superbraaf. Het volstaat dat u even een gil geeft in de commentaren. Mijn zelfgemaakte mini met onschuldige hand zal dan begin volgende week beslissen.

En al

And from thy sleep, then wake to weep.

Ik zeg maar iets. Het gruis van de steen die bij momenten in mijn maag zit en zo komt dat eruit.

Het zal ondertussen haast een jaar geleden zijn dat ik op een studiedag Paul Verhaeghe hoorde zeggen dat het neo-liberale denken niet alleen ons economisch systeem heeft overgenomen, maar ons hele denken. De hele manier waarop we als samenleving met onze kinderen, en met elkaar omgaan. Als ge het wilt, dan kunt ge het. Als het niet lukt, dan is het uw eigen schuld. Ge moet maar uw verantwoordelijkheid nemen. Ge moet maar beter uw best doen. Of een medicament pakken. Of een passende therapie doen. Los het op, en kom dan eens terug. Succes en falen, daar ging het over. Wat dat met kinderen doet, en met mensen. De ruwe hardheid van de wereld om ons heen.

Ik moet daar veel aan denken, sindsdien. Als ik de beginsituaties lees van mijn studenten die gaan observeren in klassen in de basisschool. Meldingen met allerlei labels naast een kwart van de namen. Als ik hoor over de zoveelste collega, vriendin, naaste die uitvalt. Burn-out, oververmoeid, inzinking. Hyperventileren. Angstaanval.
Als ik lees wat er geschreven wordt op de twitter en andere forums van deze wereld, als ik om me heen zie hoe iedereen vecht en worstelt voor zuurverdiende plaatsjes. Als ik voel hoe dat steeds meer weerstand bij mezelf creëert. En als ik dan bij de dokter zit, die me weer een doosje voorschrijft tegen de maagontsteking en zeg dat ik het kalmer moet doen.
Maar het gaat verder. Als ik over dat regeerakkoord lees. Als ik de verontwaardiging hoor over dat een fukking dienstencheque duurder wordt of een grote bedrijfswagen ons meer zal kosten. Met onze zuurverdiende centen, meneer, waar wij zo flink voor werken. En die 1 op 7 in armoede, die hebben het toch wel zelf een beetje gezocht, niet, de profiteurs.

Of als ik zie wat mensen op de facebooks schrijven over dat de algemene staking en betoging van deze week zo vreselijk onverantwoord is. Want wie protesteert er nu in tijden van crisis. Gedraag u volwassen, en doe eens wat beter uw best. Ik kan wel janken.

In een weekendbijlage, een paar weken geleden, stond een interview met een ouder van een pasgeboren jongske: “de wereld zal eisen dat mijn zoon nog flexibeler is dan wij, en ik ga hem daar van jongsaf voor wapenen. Hem leren dat hij zijn best moet doen, en zich makkelijk moet aanpassen.”
Ik ben daar een uur fysiek slecht van geweest. Omdat ik één iemand lees, maar tegelijk zo veel mensen, ook uit mijn directe omgeving. En dat ik daar zoveel schrik van heb.

Morgen zal ik weer vrolijkheid schrijven, of een recept, of iets weggeven. Maar vandaag lees ik Boontje. En denk ik aan het zoontje van johan janssens.