Month: May 2012

En al

Time spent with cats is never wasted.

Xander en Elien zijn hun katje kwijt sinds gisterenavond. Mijn hart breekt als ik erover lees.

Ik vloek op onze kat, dagelijks. Santa Boogie plast in huis, nog steeds. We hebben alles geprobeerd, tot een kattenfluisteraar toe, en we hebben overwogen om hem weg te doen. Nu zuchten we eens, vloeken, kuisen gelaten de zoveelste pipivlek op en zetten hem efkes buiten. Als straf. Hij verstaat dat niet, en krabt aan het raam, wat op zich al zo schattig is dat we hem weer binnenlaten.

We hebben ons neergelegd bij de situatie. Want hij is een deel van ons. Al sinds hij als klein bolletje pluis binnenkwam, toen we pas samenwoonden. Het is zo’n cool en vervelend beest tegelijk, dat we dat niet kunnen, hem wegdoen.

Santa Boogie

Weg waarheen? Of weg voor altijd? Ik word al misselijk als ik eraan denk. En wie gaat er dan ‘s nachts over mijn gezicht lopen als ik lig te slapen? Wie gaat er dan ‘s avonds op mijn schoot kruipen als het lief uit optreden is en de dochter slaapt? Wie gaat zich dan gewillig door het kind laten verkleden? Wie gaat de kleine dan popelend zoeken als ze thuiskomt van school? Wie gaat er vechten met de andere katers om ze van ons terras te houden? Wie gaat ons laten lachen door slapend van de zetel te vallen?

Ze gaf hem vriendschappelijk haar ketting voor het slapengaan. Hij vindt dat supertof, ge ziet dat.

Gisterenavond op de badkamer had ik hem horen miauwen. Buiten, dacht ik. Ik heb nog gesist: sjt, verdorie, straks maakt ge de kleine wakker. Later op de avond, toen we gingen slapen vroeg het lief opeens: hoort gij de kat ook? Waar zit die feitelijk? Het badkamerraam werd opengetrokken en we tuurden in de donkere Brugse Poort. Niks. En weer miauw, wat klagend. En toen begon het te dagen, met een grijnzend “dwaze kat” gingen we hem boven bevrijden: blijkbaar lag meneer te dutten die ochtend op het bureau van het lief. Het bureau dat we zorgvuldig hadden dichtgeplakt met tape tegen het stof van alweer een af te breken muur. Huhuh.

Er was sprake van dankbare kopjes voor de bevrijding, rap een beetje eten (plassen zal hij wel in het bureau gedaan hebben zekers?) en dan snorrend op het voeteind van het bed gaan liggen en in slaap vallen. Waar hij thuishoort.

Boogie is cool. Boogie blijft bij ons. Nah.

En al

Langs de Vlaamsche wegen.

Na anderhalve week stagebezoeken, in Oost- en West Vlaanderen, kunnen wij u enkele weetjes over het onze vlakke land aan de hand doen.

Bakkerij Van Hecke en bakkerij Aernoudt hebben werkelijk in heel Gent winkels. Meestal dicht bij elkaar, ook. Ziet u de één, binnen de tien minuten ziet u de ander.
– De N37 tussen Aalter en Tielt is veruit de vervelendste weg ooit. Vol landbouwvoertuigen en trage vrachtwagens en nét te druk om voorbij te steken. Dat resulteert in minutenlang telkens even uitwijken om te kijken of u voorbijkunt, en dan toch weer inschuiven in de rij. Als u er voorbijraakt is er een korte euforie. Tot u na een halve minuut achter de volgende tractor zit, natuurlijk.
– Uit witte camionetten wordt vanalles gekegeld. Papieren zakdoeken, sigaretten, bananenschillen of vanmiddag: een volledige zak MacDonalds-afval. What’s that all about, peoples?
– The Loop, aan de ikea, is voor mensen van mijn kant van de stad de beste uitvinding ooit. Leve de R4!
– Als er een bord staat dat u de baan niet mag kruisen, maar dat is de gemakkelijkste manier om naar de oprit van de autostrade te geraken, dan kruist de Vlamink de baan. Voila.
– Als u tegels, gordijnen, een auto, een velo, laminaat, bouwgrief, een koud buffet of tuinplanten nodig hebt: provinciale wegen zijn uw way to go. Ook voor meiskes achter de ruit, trouwens.
– Als u de dampoort moet passeren voor 9h ‘s ochtends of na 15h ‘s namiddags: reken een half uur extra tijd. Er is iets met beurtelings verkeer. En veel mensen die niet met de auto kunnen rijden.
– Ik ben zo blij dat ik geen vertegenwoordiger ben. Zo blij.

Ja!

Topdag.

8.00h Beneden kwettert de dochter een eind weg over haar cadeautje en haar versje en het feest van de moederkes vandaag. Ik lig in bed en luister. En wacht.
8.30h Ik heb zin in koffie en stuur een sms naar het lief of ik mag opstaan. Ik mag niet.
8.45h De dochter brengt cadeautjes en enthousiaste zoenen aan bed. Ik doe alsof ik pas wakkerben.
9.00h Het lief maakt poffertjes (die verstopt zaten in de andere frigo en die Mira me gisteren al toonde) en ik krijg DVDs (die ze gisteren kochten. Dat vertelde ze toen ze thuiskwamen, maar ze zei er _wel_ bij dat het een geheim was en dat ze het niet mocht verklappen.)
9.30h Lief en kind vertrekken om de bloemen voor de mama’s en meme’s, en om het middageten. Ik mag in bad. Zonder rubbereendjes, en met koffie en de krant. Bliss.
10.30h Ik krijg ook nog bloemen. Spoiled woman i am.
11.00h De grootouderparen arriveren. Ik krijg en geef bloemen en zoenen. We eten afhaaleten en zitten in de zon.
13.30h Ottenstadion in de zon. Hoera!
16.30h We hebben gewonnen, zowaar. En onze trainer is er ook nog.
17.00h Ik laad het kind in de auto, en we brengen blitzbezoekjes aan de meme’s. Bloemen en zoenen. We plukke muguet in de tuin. In de auto op weg naar huis ruikt alles naar de Internationale.
19.00h De dochter neemt een bad, ik zit ernaast en eet pastarestjes. Ze vertelt over dat moederkesdag wel een hele leuke dag is é.

It sure is, babe.

kinderspam

Weekend.

Vrijdagavond. We gaan noodzakelijk uitgebreid in bad, zoals altijd tegenwoordig voor het weekend. Ik verwonder me daar nog dagelijks over, dat ze zo vuil kan zijn sinds ze naar school gaat.

Vroeger, in de babyfabriek, speelde ze nauwelijks buiten. Enkel bij heel mooi weer. Ze werd meer geholpen bij het eten. Na de koek of het fruit werd haar mond afgeveegd. ‘s Avonds kreeg ik haar lekker ruikend en proper terug in mijn armen.
Sinds ze naar school gaat vis ik in de opvang een plakkerige peuter tussen het speelgoed uit. Aardbei aan haar wang, saus in haar haar. Haar broek vol moddervlekken en een veeg verf op haar mouw. Tot een maand geleden was het dagelijks bad meer een ritueel dan een must. Nu moet het gewoon, want ze ruikt naar spelend kindje.

Vrijdagavond. Ik knip haar nagels. Ik was haar lange haar met veel shampoo. Ik boen haar gezicht, en zeep de blauwe plekken op haar benen in.

Mijn hart heeft het warm, zo aandoenlijk vind ik het. Hoe ze daarna frisgewassen in haar pyjama uitgeteld in de zetel ligt, dicht tegen me aan. De spraakwaterval verhalen over de andere kindjes vallen stil en ik voel haar rustig worden. Televisiekijken met de mama, een kwartier langer omdat het weekend is. We zijn samen een heerlijk cliché.

projecten

Die keer met het paniekmoment.

“Laat mij anders vijf minuten grust” snauwde ik. “Ik ben in paniek en ik ga nu een cola drinken, een sigaret roken en rustig proberen worden.”

Het was half drie, ik stond buiten op onze stoep te roken, en en zag hoe de dikke regendruppels het stof op mijn pijnlijke armen in vuile vegen veranderde. Ik ademde diep in en uit, en sloot mijn ogen.

Vijf minuten later stapte ik weer binnen, in de chaos die eerst onze inkomhal was, maar nu alleen maar een jeukende puinhoop van half afgekapt plakwerk. “Beter” mompelde ik. Meer om mezelf te overtuigen dan voor mijn lief en mijn vader. “Het ligt hier nu, we kunnen het maar beter proberen wegkrijgen”.

Ik ben een fel wijf, soms. Een hele tijd geleden vroegen we offertes voor een laatste verbouwingsfase en toen die boven ons budget bleken, besloten we zelf af te breken. Af te kappen. In het vuil te ploeteren.
Ik ben niet bang om mij vuil te maken, neen. Ik sleur stenen en zware bakken als een echte. Ik ga muren te lijf met een boorhamer en zet zonder angst koevoeten in gipsen plafonds. Een stofmasker assorteert schoon bij mijn warrig haar, en ik heb zelfs een paar schoenen zonder hakken gevonden voor zulke gelegenheden. Ik kan daar allemaal tegen, en ik doe dat zelfs soms graag.

Maar echt, als ik midden de afbraakmiddag onze zorgvuldig afgeplakte woonruimte binnenga voor een flesje water, en het blijkt dat het afplakken niet gewerkt heeft en er overal overal een dikke laag stof ligt en ik bedenk dat ik twee uur later mijn kindje van school moet afhalen en dat die naar huis moet komen en het boven ook miserie zal zijn, met dat fijn stof, op de — ook zorgvuldig afgeplakte — slaapkamers en badkamer, dan heb ik enkel nog blinde paniek.

Zo van die momenten dat ge het opeens niet meer ziet zitten. Een cola, een sigaret en een regenbui, dat helpt in zo’n geval. En een lief en een papa die binnen rustig en standvastig voortwerken, natuurlijk. Ik denk dat ze alleen af en toe even pauzeren om eens naar elkaar met hun ogen te rollen over mijn drama-gehalte.