En al

Over semantiek.

Naast ons woont een familie met Turkse roots.
De gesluierde mama spreekt nauwelijks Nederlands, behalve als ze de mini ziet, dan kent ze het woord schatteke. Na vijf jaar gebuurschap maakt ze ook een praatje met mij: mooi weer. koud hé. jouw baby is al groot. Veel werk in huis?
De papa spreekt Frans, en ook wat Nederlands. Maar hij weet dat wij Frans spreken, dus converseren we in het Frans. Ik vind dat niet erg, wat mij waarschijnlijk een slechte Vlaming maakt, but my funky ass, peoples.
De kinderen, die zijn hier geboren, de jongste is een jaar of 16. Op straat babbelen wij zoals buren dat doen. Ze vertellen over school, over werk, over wat ze later willen doen. “Ja, ik word soms wakker als ze schreit ‘s nachts” zei de 18-jarige ooit, toen de Mini nog een bewerkelijke baby was. “Maar dat is niet erg, zo zijn kindjes. Ik hoop dat ik er later ook krijg, kinders.”

Twee huizen verder woont een gemengd gezin. Zij Belgisch, hij Togolees. De dochter heerlijke koffie-met-melk en op de drempel van de puberteit. Daarnaast een gezin met Marokkaanse roots, de dochters op hoge hakken en met strakke jasjes. De mooiste meisjes van de straat.
Ook in diezelfde straat: de vriendelijke buurman met de lichtbruine kindjes bij Mira op school. De stuurse mensen met de gesluierde mevrouw die na drie jaar nog niet verder komt dan een verlegen knikje. De Afrikaanse familie met de gasten die altijd op straat spelen. Enzovoort, enzoverder.

In de klas van Mira: veel blonde kopjes. En ook de zoon van één van mijn studentes, met een bruin velleke wegens een donkere papa. En een kindje dat alleen Turks spreekt, voorlopig. Veel kinderen waarvan ik niet weet welke taal hun ouders spreken, omdat het niet eens relevant is.

Allemaal allochtonen, wel, naar het schijnt. Ge moet ons hier in de Brugse Poort niet leren dat dat een beetje absurd is. Leve De Morgen, dus.