En al

Het gaat altijd wat over uzelf.

Gisteren gingen wij voor het laatst samen naar het Filmfestival. Zij en ik, zoals altijd sinds ze gemeenteraadslid is geworden.
We gingen ook nu weer naast de rode loper, want we moeten geen van beiden van onze bekende kop leven en evenmin moet er iemand herverkozen worden.
Het voelde een beetje als het einde van een tijdperk, een tijdperk dat voor altijd dat zal zijn waarin ons leven voor altijd is veranderd. Het was in al die jaren de eerste keer dat we allebei tijd hadden gehad om ons haar te wassen, een jurk aan te trekken en die ook nog chocovlek- en peutersnotvrij te houden. Onze meiskes worden groot, meneer, mevrouw.

Drie minuten. Zo lang heeft het geduurd voor mijn hart de eerste keer brak. Ik wist dat het zou breken, want ik heb het gezien indertijd, het theaterstuk waar de film van is gemaakt. Toen lag mijn ziel na afloop in duizend stukjes op de grond. Ik heb een hele week nodig gehad om het samen te vegen.

Deze keer is anders. Ik heb geweendgeweendgeweend. Na afloop en een glas champagne ben ik naar huis gekomen, heb mijn pyjama aangetrokken en ben naast het bed van mijn kindje gaan staan. Ik heb naar haar vredig en bloedmooi gezicht gekeken, heb over haar slapende haar gewreven, haar deken goedgestopt en mijn lippen zacht op haar voorhoofd gedrukt. En ik heb nog eens geweend. Maar een klein beetje.

Deze ochtend, toen ze ver voor het opstaanuur al riep, ben ik niet humeurig geworden. Ik heb haar geduldig getroost, gepraat en gesust. Tot ze rustig was en nog wat terug ging slapen.
Deze avond, toen ik stikkapot thuiskwam van een lastige dag, ben ik niet ongeduldig geworden van eindeloos getreuzel. We hebben samen aan tafel gezeten, terwijl zij vertelde over een centje dat ze had gevonden op de speelplaats. En dat ze gevraagd had of het van iemand was, maar dat niemand het wist, en dat ze het dus mocht hebben. En dat ze het morgen mee gaat nemen om fruit te kopen in het kraam op school, voor alle kinders.
We hebben een bad genomen, en haar lange haar gewassen. We hebben een lijstje gemaakt van wie er allemaal eens moet komen slapen en komen spelen, in de vakantie. Ze heeft verleld over vrijdag, dat ze op het podium mag en een muis gaat spelen. We hebben in de zetel gehangen en daarna in haar bed een lang verhaal gelezen, hoewel ik had beweerd dat er alleen tijd was voor een kleintje.

We hebben fladderzoenen en knuffels uitgewisseld. Toen ik de deur van haar kamer dichtdeed riep ze: wacht mama, je bent iets vergeten. Toen ik terug binnenkwam: Kom eens zitten. En vertel eens hoe het op jouw school was vandaag.

Ik heb verteld, en ik heb daarna beneden geweend. Niet omdat mijn ziel in duizend stukjes op de grond ligt, zoals vorige keer, maar omdat ik keihard besef hoeveel geluk wij hebben.

Dus merci, Johan, Felix, Veerle en co. Voor het besef. Echt merci.