werk

Het moet niet altijd over ICT gaan.

We zaten aan één van de picnictafels in de tuin. Half vier, pauze, ik at een chocoladepudding — door vergaderingen en lopen en hollen en veel lesgeven mijn eerste voedsel van die dag. Zij rookten sigaretten, dronken koffie en iedereen had het over zondag. Eigenlijk is dat gewoon vroeg opstaan. Ik heb geen idee op wie ik zou moeten stemmen. De burgemeester, zekers, dat is een hele vriendelijke mens. Ja. Ik weet niet goed waarom dat allemaal van doen is.

Ik zag in de verte mijn paard af komen galopperen. Natuurlijk dat ik erop kroop.

Eigenlijk is dat iets magisch, vind ik, die verkiezingen.

Ze keken mij vragend aan.

Zondag, dan gaat iedereen naar een stemlokaal in zijn buurt. Iedereen hé. Iedereen die oud genoeg is, iedereen die hier woont, iedereen die hier belastingen betaalt. Iedereen waarvan we zouden kunnen aannemen dat ze volwassen genoeg zijn om een doordachte keuze te maken. Die gaan allemaal in zo’n stemhokje en die kiezen dan aan wie ze voldoende vertrouwen durven geven om hen de komende zes jaar te vertegenwoordigen. Die kiezen wie zij het verstandigst vinden, met de beste ideeën. Dus dan gaat het ook over uw eigen ideeën. Dan denkt ge dus eerst na wat GIJ belangrijk vindt. En dan zoekt ge iemand die ook die dingen bepleit. En daar stemt ge op.
Dat is ongelooflijk belangrijk. En een heel groot voorrecht dat ge dat moogt uitspreken.

Ze waren een beetje stil daarna. Ik heb dan maar gezwegen over Emilie Claeys en hoe 1948 echt nog niet zo lang geleden is, hoewel er een hele speech klaarzat in mijn hoofd. Soms moet ge af uw paard komen nadat ge hopelijk een klein zaadje hebt geplant, zodat ge de kiem niet versmoort.

De volgende keer misschien.