kinderspam

Het princiepsdoosje.

In ons gezin heeft iedereen recht op zijn of haar occassioneel drama-momentje. Dat is gezond en eens goed roepen, of een bleiting van tijd tot tijd: ik zou dat elk van u van harte aanraden.
Drama-momentjes worden hier dan ook met de mantel der liefde toegedekt en met sussende woorden vergeven, en tien minuten later is iedereen het vergeten.

Behalve. Deze nacht ben ik om één uur wakker geworden van de tuut die nog steeds in mijn oor zat. Courtesy: het oorverdovend gebrul van het minimonster, om zeven uur die avond. D situatie was precies wat uit de hand gelopen, bij haar drama-momentje.

Het zit zo. In het schof, in de –nieuwe. foto’s volgen nog, echt — badkamer, heb ik een princiepsdoosje.
Eerst was het een gewoon blikken doosje. Roze, met katjes erop. Vroeger zaten er pleisters in, ondertussen speldjes en klein prul dat anders rondslingert in de kast.
Als u op de link heeft geklikt, verstaat u het al: dit is het soort doosjes dat driejarige meisjes met een voorliefde voor roze absoluut het einde vinden. Zo ook de dochter, die het doosje een paar weken geleden vond, en resoluut stelde: ik wil dat doosje hebben.
Pech voor de dochter, want ze had die dag al veel kleine cadeautjes gekregen en net een keer te veel haar zin gehad, dus ik besloot (oh zinsverbijstering) tot een pedagogisch moment. “Neen, Mira, dat is mijn doosje. Jij mag er eens in kijken, maar daarna gaat het terug in de kast, want ik wil het houden.”

Oh boy. Ondertussen heb ik al wekenlang gezeur aan mijn hoofd, elke keer als het schuif opengaat en ze het doosje ziet. Maar ondertussen is het dus een princiepsdoosje geworden: ik heb neen gezegd, dus het blijft neen, en het doosje blijft van mij.
Normaliter legt ze zich bij de feiten neer na een tiental keer vragen en zeuren, maar gisteren was mevrouw-mijn-dochter dus moe. Doodmoe. En we weten allemaal wat kinders die doodmoe zijn doen, nietwaar? Neen? Ik vat het even voor u samen.

We gaan in bad. Iedereen vrolijk. Schof open. Ik wil dat doosje. Neen, dat is mijn doosje. Ik wil dat doosje. Neen, dat is mijn doosje. (herhaal 20x). Krijs. IK WIL DAT DOOSJE. Kind, ge kunt nu verderzeuren en uw pyjama aandoen en gaan slapen, of we kunnen nu gewoon in bad gaan en stoppen met zeuren en dan wordt het voor iedereen leuk. IK GA VERDERZEUREN. Meer gekrijs. Gesjor aan de pyjama om hem zelf aan te doen. Wel ok dan, maar we gaan je wel wassen, dus je gaat even in bad. NEEN. NEEEN. NEEEEEEN. De mini wordt bij mij in bad geplaatst. Gegil in mijn oor. Geweldadig gedrag van haar kant (ik wil niet klikken en kwaadspreken, maar er was dus wel degelijk sprake van fysieke acties en pogingen tot dentale aanvallen op mijn arm), ijzige kalmte van mijn kant (fier op mezelf, jawel). De mini gewassen, terwijl ze zich los probeerde te worstelen en krijste. Afspoelen. Meer gegil. Mini uit bad, handdoek eromheen en zelf rustig terug in bad, met een tierend kind op het stoeltje naast me.

Eens we beneden waren (45 minuten later) is ze kalm geworden. Maar zes uur later had ik dus nog steeds een tuuuut in mijn oor.

Princiepsdoosjes. Begin er niet aan, mensen.