Month: March 2017

eten

Weekmenu, de achterstand.

Ik weet het, ik weet het. Ik heb een zware achterstand op weekmenugebied. Er is er eentje, van deze periode en van de vorige, maar als ik heel eerlijk ben dan zijn er aan de afgelopen weken wel wat werkpuntjes geweest. En bijgevolg wisselingen, bijsturingen en af en toe een schouderophaal. Er is _wel_ een rode draad: ik kookte bitter weinig. En als ik al kookte, dan was het meestal nog iets wat ik niet had gepland.

Dit was dus de theorie. Maar de praktijk was pure chaos. Die chaos had allerhande redenen.

Ten eerste: er was opeens een massa witloof op de boerderij, dus ik maakte dagenlang dingen met witloof. Ovenschotels, tarte tatin, slaatjes, pasta: you name it, I made it. Nu is het witloof op (wenen!), dus de chicory extravaganza kan stoppen.


(Rechtsonder witloof tarte tatin met slaatjes. Bovenaan is overigens een pasta uit de Veg!, gemaakt door mijn lief. Links een rijstnoodlesoep met een eitje. Man dat was lekker.)

Ten tweede: ik geraakte in een fase van chronisch te veel werk, en dus namen mijn echtgenoot en mama nogal eens over. En ge kunt nog altijd niet beslissen wat iemand anders gaat koken, nietwaar. (Alhoewel de man dat nog wel gemakkelijk vindt: een gij kookt gevolgd door pagina 58 in dat boek.)

Ten derde: krokusvakantiegewijs was de dochter enige dagen uithuizig, en wij sloten vervolgens aan bij haar aan zee. Dat, gecombineerd met de zware werkweken, zorgde dat wij terwijl ze weg was extra lang doorwerkten en dan uit eten gingen. Ook aan zee deden we vooral restaurants. Dat beviel nogal, en we besloten daar dat we wat minder veeleisend zouden worden voor onszelf wat betreft alles zelf willen doen. Dus aten we ook deze week al een paar keer dingen die niet door onszelf gekookt waren.

Gevolg evenwel: deze weekmenu’s lezen ondertussen bijna als een restaurantgids. En laat ik het dan maar meteen zo doen: welkom bij i.’s restaurant-tips voor dates en drukke dagen, deel 1! Ofte: waar ik de laatste weken zoal mijn eten haalde. (more…)

Ja!

De letters op de muur.

Artist in Residence.

Een artist in residence is een kunstenaar, academicus of curator die wordt uitgenodigd om tijdelijk een woon- en werkplek te betrekken los van hun bekende omgeving. Dit geeft kunstenaars de gelegenheid om onderzoek te doen, nieuw werk te creëren of tentoonstellingen voor te bereiden.

De school van de dochter heeft er eentje, sinds kort. Klaas, heet hij, en het is zo één van die mensen die al een tijdje af en toe mijn pad kruist. Begeleider van muzische stages van onze studenten. Buurman van een favoriete collega. Vorig jaar ook plotsklaps: mentor in een kleuterklas waar ik op bezoek was.

En nu dus artist in residence in de Feniks. Dat laat al hier en daar zijn sporen na. Als ik passeer aan het zwembad, bijvoorbeeld, dan zie ik opeens grafische werkjes met transparant papier. De dochter zegt dan “ah, een projectje van klaas”, alsof dat de gewoonste zaak van de wereld is.

(wat is het heerlijk op te groeien in een school waar zo’n dingen gedaan worden)

Maar het schoonst en opvallendst zijn de letters.

Klaas zette een brievenbus in de zaal. En legde op het podium uit dat iedereen zinnen de bus in mocht stoppen. Grappige, lieve, mooie zinnen. Dingen die de kinderen hebben gehoord. Of gedacht. Zowat elke dag leegt Klaas de bus, kiest een zin en plaatst die met een paar kinderen op zijn lat.

Elke keer als ik passeer, kijk ik even omhoog, meestal met een hoop gillende en vermoeide kleuters om me heen. Soms moet ik glimlachen, soms ben ik ontroerd, soms zie ik in mijn hoofd de zinnen gekozen worden.

De kinderen om me heen zijn uitgelaten en joelen. En ik word elke dag een beetje stil.

(Ellen schreef ook)

kinderspam

Gegiechel op de babyfoon.

Ruim zeven is ze nu, de dochter. En toch staat er hier nog altijd een babyfoon aan in de living, terwijl zij boven slaapt. Natuurlijk is ze oud genoeg om naar beneden te komen als er iets scheelt. En ik ben flink genoeg om naar boven te gaan als ze zou roepen. Maar ik vind dat precies gemakkelijk, en omgekeerd ook. Als er achtergrondmuziek opstaat (altijd als ik alleen ben), of ik in de keuken pruts (meestal als ik alleen ben), dan ben ik zeker dat ik het zou horen als er iets scheelt. Anders spits ik tien keer op een avond mijn oren omdat ik denk dat ze roept.

Een paar jaar geleden was de oude kapot, en toen kocht ik een nieuwe, meer geavanceerde versie. Met talk-back-functie. Ik zit namelijk vaak buiten of op straat, in de zomer, en dan is dat een grief.

– Mama?
– Ja kindje?
– Ik heb zo’n dorst.
– Ik ben buiten op straat, kan je zelf een beker water halen? Dan kom ik u straks nog eens instoppen.

Dat soort conversaties.

Maar het heeft nog meer voordelen. Op avonden als deze, bijvoorbeeld, als er een vriendin blijft slapen. Ik schrijf stageverslagen, en hoor hen ondertussen stil praten. De babyfoon staat niet luid genoeg om te horen wat ze zeggen, en dat hoeft ook niet. Maar ik hoor stil gefluister en gegiechel zoals alleen twee meisjes van (bijna) acht kunnen giechelen als het eigenlijk al ver na bedtijd is.

Het is de schoonste achtergrondmuziek die ik ken.

eten

Dagen zonder Vlees heeft mijn leven veranderd.

In 2012 schreef ik mij voor het eerst in voor Dagen Zonder Vlees. Ik kan af en toe eens een uitdagingske gebruiken, en eens kritisch naar uw eigen gewoontes kijken, dat kan nooit kwaad. Dat vond ik toen al, en dat vind ik nu nog altijd.

Dagen zonder Vlees heeft mijn leven veranderd. Voor die allereerste keer in 2012, kookte ik volgens de gewoontes die ik van thuis had meegekregen: avontuurlijk en niet bang voor iets nieuws, maar wel altijd met vlees of vis.

En toen schreef ik mij in bij Dagen zonder Vlees en ging ik 40 dagen lang op zoek naar alternatieven: ik zocht recepten, keek rond, las, leerde en leerde vooral anders koken. Ik ontdekte nieuwe smaken, producten, combinaties, en vooral: een andere manier om naar eten te kijken. Het beviel. Ik begon verder te zoeken en te lezen. Want boontjes uit Kenia. En kippenfilets die de helft kleiner werden na het bakken. We keken naar een paar documentaires, ik leerde en zocht en dacht na.

In 2014 schreven we ons in op een zelfoogstboerderij, en opnieuw veranderde mijn leven. Ik leerde mezelf koken met de seizoenen, zocht recepten, las, keek rond en ontdekte gans andere gewoontes. Gewoontes die ik eigenlijk al kende van thuis, want mijn halve familie had een moestuin en wij bleken vroeger thuis die seizoenen best wel te volgen. Maar die ik blijkbaar wat vergeten was.

De laatste jaren ben ik intensief bezig met hoe je oogst kan bewaren voor momenten dat er niks is. Ik heb een droogmachine, ik experimenteer met bokaaltjes en inmaken, ik stop de zomer in potjes in de vorm van liters pasatta. Ik lees, kijk rond, experimenteer en leer bij.

Het begin van dat hele proces is ondertussen vijf jaar geleden. Vijf jaar is een eeuwigheid, in een samenleving en ook in gewoontes. Toen ik pas begon met minder vlees eten, greep ik vaak naar vleesvervangers. Nu nooit meer, want ik vind ze niet zo lekker. Dagen zonder Vlees was het startpunt voor mij, maar in de laatste jaren merkte ik overal om me heen een hele beweging in de richting voor eerlijker, duurzamer, minder perfect, ecologischer, gezonder, kleinschaliger. Mooi, dacht ik.

En toen begon Dagen Zonder Vlees 2017. En opeens was precies er een gans andere vibe: half Facebook en Twitter moet verkondigen dat het betuttelend is en dat ze Extra Veel Vlees zouden eten deze vasten. In Knack verscheen een stuk over dat vegetarisch eten een privilege is dat voor de gegoede mensen is weggelegd (dank voor de Fact Check, trouwens, De Standaard). Er verschenen artikels over vleesvervangers die extreem ongezond zouden zijn. En ook een artikel met de compleet foute kop “Vegetarisch eten niet per se goed voor het klimaat”, dat eigenlijk gaat over hoe groenten die van ver moeten komen ook belastend zijn voor het milieu. Bijna even goed als die keer met dat artikel dat biovoeding kanker niet kan genezen.

De Boerenbond roerde zich, en er was een meneer van het Boerensyndicaat die zijn vlezekes promoot.

Ik heb mij dit jaar niet ingeschreven bij Dagen Zonder Vlees. De meeste dagen zijn hier zonder vlees, dus veel nut heeft dat niet meer. Maar aan de mensen die dit ooit opgestart hebben even een boodschap, ter compensatie van al dat gezeur van de laatste dagen: jullie hebben 5 jaar geleden mijn leven veranderd. Merci daarvoor.