vriendjes

Oogst.

Het was eind december 2018, ergens in een huis in Zeeland. De kinderen gibberden het laatste restje energie weg op hun kamers, de volwassenen hadden wijn en een chipke. Sien rommelde in haar tas en haalde een stapeltje geprint papier boven.

Wil iemand lezen?

We lazen. Een paar verschillende kortverhalen, telkens een paar blaadjes lang. Sommige had ik al eerder gelezen, maar Alina en het telefoongesprek met haar mama was nieuw. Het ging nogal naar mijn hart, zoals de dingen recht naar uw hart kunnen gaan de laatste dagen van wat een goed jaar is geweest. Ik weet nog dat ik zei: het is schoon, volders. Maar het doet wel een beetje pijn.

Alina bleek geen kortverhaal. De maanden daarna vertelde Sien over wat ze las, de verhalen die ze hoorde, de helpers met wie ze sprak. Ik leerde over moderne slavernij, over de mensen in de serres, over Roemenië, over de tomaten in mijn spaghettisaus.

Sien leerde dan weer zinnetjes in het Italiaans zodat ze op zijn minst deftig een gesprek kon starten. Zij reisde naar Sicilië in elk seizoen. Ze verdiepte zich in verhalen. Ze nam man en kinderen mee naar Roemenië op gezinsvakantie. In augustus 2019 spraken we af in Napels, in het heetst van de zomer en van Italië. Ze nam daarna haar zoon mee naar het eiland. Hij is zowat Lucians leeftijd.

Enfin. Ik wil maar zeggen: als ge bij het lezen van Oogst denkt dat het voelt alsof alles wonderlijk klopt, dan komt het omdat het gewoon klopt. Sien combineert de zorgvuldigheid van een chroniqueur met de strijdvaardigheid van een idealist. Maar bovenal en vooral is ze een vrouw die schrijft en zo perfect weet te vatten hoe de rauwe kracht van moeders in elkaar zit.

Ik ben zo fier. Alweer.

(De foto is van Sien zelf. Ze laat weten dat ze niet kan kadreren maar dat er wel kastanjes opstaan ter compensatie.
En Oogst, natuurlijk, dat u hier kunt bestellen of gewoon haalt bij uw lokale – essentiële, jawel – boekhandelaar.)