Month: December 2010

Ja!

It showed.

Vroeg deze ochtend, tijdens de koffie, las ik een column in de gazet, iets over jazz. Als het van de muziek is lees ik het, zeker voor de dageraad: het hoofd is dan nog niet gereed voor zwaar verteerbaar nieuws. In het stukje werd gewag gemaakt van een new kid on the block. Ene Lander Gyselinck, piepjong en een heus drumtalent, zo schreef de kenner. Instant beelden in mijn hoofd van een hele tijd geleden, en ik wist onmiddellijk over wie het ging, dacht ik.

Ik heb Lander Gyselinck door google getrokken, en ben eens in Bruno zijn foto’s gaan kijken (want daar moet ge zijn voor de jazz, dat weet iedereen). Ik bleek gelijk te hebben: het jong gastje van zo lang geleden. Jaren geleden, toen ik al eens –na het vallen van de avond — in een café durfde te verzeilen en er daar al eens jazz werd gejamd, was er een piepjonge drummer die we zowat overal tegenkwamen. Hot Club, White Cat, Geuzenhuis: als er een drum stond, kroop hij erachter. Zat ook in veel groepkes. Alsof Gent maar één drummer had voor dat soort groepkes, zo leek het. Ik heb nooit zijn naam geweten, maar ik heb hem wel geregeld aan uitbaters horen vragen of hij een stukske mocht spelen. Hongerig. Altijd veel goesting.

Lander Gyselinck, dus. Ge zag het jaren geleden al aankomen, maar nu officieel een jong talent. Het staat in de gazet, dus het is waar.

kinderspam projecten

Newsletter – jaar 1, maand 4.

Lieve Mira

vergeet boorlingskes. Vergeet baby’s. Peuters, die zijn het summum van schattigheid. Je bent de afgelopen maand gegroeid tot 9kg800 en 79cm pure, absolute vertederingsdrugs. En ja, ik weet dat precies, want we zijn nog eens naar Kind & Gezin geweest. Je lichaam is nu officieel een versterkte burcht van vaccins tegen vieze ziektes allerhande, en je blijkt ook flink voor je leeftijd. Flink. Ik kreeg de kriebels toen de dokter het woord uitsprak, want je hoeft van mij helemaal niet flink te zijn. Flinke kindjes, dat zijn in mijn hoofd kindjes die als ze zich niet zo ok voelen toch nog braaf zijn en gemakkelijk te hanteren. En dat vinden wij hier thuis niet zo belangrijk. Ik heb liever een blij kindje, een vrolijk kindje, een avontuurlijk kindje, een lief kindje en een wild kindje. Gelukkig ben je all of the above.

Maar summum van schattigheid, dat zei ik dus. Het begint al vroeg in de ochtend (nog altijd veel te vroeg in de ochtend, naar mijn zin, de dag dat je tot negen uur slaapt, geef ik een dikke fuif) met een vrolijk gegild Maaaamaaaa van zodra ik je kamer inloop. Gevolgd door een heel vertellement over hoe je nacht is geweest en hoe goed je hebt geslapen. Op het verzorgingskussen geef je zoentjes: aan mij, aan al je beren die daar staan om je af te leiden tijdens het verversen, aan je badjas, je sokken, je kam. Sinds deze ochtend moeten de beren trouwens ook zoenen geven aan elkaar. Bijzonder lief van jou, dat je daaraan denkt.
De rest van de dag loopt, als je niet naar de babyfabriek moet, volgens hetzelfde stramien: je helpt ons waar je kan – met boterhammen smeren, vaatwas invullen, stofzuigen, koken – en je maakt perfect duidelijk wat je wil – naar buiten, een koek eten, naar de televisie kijken, stickers op de ramen kleven.

We spreken tegenwoordig onze eigen taal. De taal die je hebt gekozen, en die alleen je vader en ik begrijpen. Je zegt Mè en we weten dat je dorst hebt, je zegt Mollll en we weten dat je wilt voorgelezen worden uit het boek van de mol met de kaka op zijn hoofd. Je hebt woorden voor ongeveer alles in huis: meestal één of twee lettergrepen van een woord dat wij ook gebruiken, maar soms kies je ook koppig een eigen vocabulair. Je zei bijvoorbeeld maanden geleden al \”poe\” voor de poes. En daar ben je dus nu resoluut mee gestopt. Een poes, dat is nu \”Mauw\”, met exact dezelfde intonatie als Santa Boogie miauwt als hij de living binnenwil. Het is niet onlogisch kind, het is niet onlogisch.

Je doet ook aan conventies, de laatste tijd. Vorige maand was je overduidelijk bezig met ontdekken hoe bepaalde zaken nu eigenlijk in elkaar zitten, deze maand ben je vlotjes een sociaal dier geworden. Als je grootmoeder blijkt een brace te dragen voor haar pols, dan wijs je, zeg je \”pijn\” en geeft een zoen op haar hand. Als je een cadeautje krijgt, scheur je het met stralend gezicht open en gil je \”ooooooooooh\”. Als je ergens weggaat bied je spontaan je wang aan aan het gezelschap, voor een kus. Je hebt de wereld door, zo blijkt, en het is een genot om daarnaar te kijken.

Afsluiten doe ik deze maand met mijn persoonlijke hoogtepunt van de afgelopen weken. Op woensdag ben je altijd thuis bij je vader terwijl ik uit werken ben. Tijdens mijn pauze belde ik even naar huis en jullie waren net fruit aan het snijden, zo bleek. Je vader gaf de telefoon aan jou door, en toen ik \”dag schatje\” zei, antwoordde je heel duidelijk \”Allo! Mama!\” en maakte een kusgeluid door de telefoon. Meiske, ik stond daar in de ijskoude tuin op school, met mijn voeten in de sneeuw maar onmiddelijk met mijn hoofd in de wolken. En het was precies instant warm en zomer. You totally made my day.

Zoen

je mama.
Maand 1Maand 2Maand 3Maand 4Maand 5Maand 6Maand 7Maand 8Maand 9Maand 10Maand 11Jaar 1Jaar 1, maand 1Jaar 1, maand 2 Jaar 1, maand 3

Neen!

Bleh.

Voor een rothumeur, hierzo. Today was not a good day. Een klein medisch akkefietje waarvoor ik vorige week naar de dokter moest hollen blijkt te verslechteren van zodra ik weer ga werken. Een gedoe met studenten werkte meer op mijn zenuwen dan ik eigenlijk wil toegeven — ja, ik pak de dingen op mij, soms — en heeft me bovendien veel extra rommel opgeleverd.

Enfin. In uw bedde, i. en morgen beter.

En al

Ge kunt niet anders.

Hulpeloos. Dat is het enige woord dat ik kan bedenken. Ik duwde mijn kind in de armen van haar vader en sloeg mijn eigen armen om onze vriendin heen. Omdat dat het enige is dat ge kunt doen als de tranen prikken langs alle kanten nadat de “hoewist, ca va?” is gevallen.
Omdat ge weet dat de bwoah eigenlijk niet zo goed is en de het gaat eigenlijk het moet wel gaan, we kunnen niet anders.

Soms slaat het leven keihard. En als ge dan mensen die ge graag ziet naar adem ziet happen, wat moet ge dan doen? Behalve uw armen opendoen? Eens op hun rug wrijven? Bemoedigend glimlachen?

Vooral luid vloeken, dat doe ik. Hoewel dat ook niet helpt, natuurlijk.

Neen!

Snow Snow Snow. Joepie.

Zeven uur in de ochtend was het. Mijn auto stond een paar straten verder geparkeerd, dus ik was — met mijn hoge hakken ja, voor de zoveelste keer IK HEB GEEN PLATTE SCHOENEN, BEHALVE TEENSLIPPERS EN STOPT MET MET UW OGEN TE DRAAIEN — al even aan het glijden door de verse witte smurrie en simultaan met het glijden aan het vloeken, zoals ik altijd doe als het sneeuwt. Tradities zijn er om in ere te houden. Mijn auto bleek onder een dikke laag sneeuw bedolven, dus moest er weggeveegd worden, en daarna met de krabber nutteloos werk verricht worden. En daarna moest er ook nog dankbaar een praatje gemaakt worden met een buurjongen omdat hij een emmerke warm water was gaan halen voor mij. Allemaal terwijl mijn voeten ijskoud hadden, ik probeerde recht te blijven en ik dus bedacht: hm, dat wordt moeilijk om op tijd op school te zijn.

Enfin, half acht zat ik dus eindelijk vertrekkensklaar in de auto en controleerde zoals altijd voor ik vertrok: portefeuille check – USB-stick met lesmateriaal check – gsm check. Hm, GSM niet check. Het ding was nergens te vinden en ik was zeker dat ik het nog had toen ik thuis wegging. De conclusie was snel gemaakt: ergens, onder de massa sneeuw, lag mijn telefoon. En ik ging hem dus niet laten liggen. Maar ik ging zeker ook niet beginnen graven om het ding te zoeken.
En dus moest ik wel terugkeren naar huis en het lief zijn telefoon halen en vervolgens mijn eigen nummer bellend de straat aflopen en Mac Gyver-gewijs een speurtocht door de ijzige kou starten.
Ik heb hem gevonden, ja. Ik heb er een dikke laag ijs moeten afkrabben, en ik was te laat op school. Allemaal de schuld van dat wit gedoe dat iedereen zo fantastisch vindt.

IK HOU ZOVEEL VAN SNEEUW, ECHT WAAR.

(En dan heb ik het nog niet eens gehad over de avond voordien, toen ik met mijn papa en klijn naar de voetbal ging. Buiten. Terwijl de centimeters sneeuw bleven toenemen en er zich een ijslaag op mijn gezicht vormde. Straks op Het Project meer daarover.)