Neen!

De velomaker.

Wij hebben een velowinkel, in het centrum van de stad, en eigenlijk gaan wij daar vooral wegens geen alternatieven. Na verschillende keren behoorlijk slechte service, en altijdaltijdaltijd rollende ogen en arrogant commentaar, was vandaag de jawel-oh-cliché spreekwoordelijke druppel.

Ik had een mandje nodig voor vooraan mijn fiets. Met dat de dochter nu achteraan meerijdt, kan de zak achteraan niet meer zo goed, en ik vind dat ook wel cool, zo’n mandje vanvoor. Ik dus, met fiets en dochter, naar de bewuste fietsenwinkel.

Met een peuter naar een winkel, dat is sowieso al een avontuur, als ge ze niet vast in een kar kunt zetten. Dus volgende conversatie moet u eigenlijk doorspekken met “blijf daar af, neen doe dat niet, mira stop, hola niet met uw vingers aan die ketting en blijf hier”

– het is voor een mandje voor vooraan aan het stuur
– van uw fiets?
– euhm. ja. (aan mijn auto is dat onlogisch en DAN ZOU IK NIET NAAR EEN VELOWINKEL GAAN)
– hebt ge hem bij?
– ja, hij staat hier voor de deur
– ah dan moet ge hem gaan halen é
(dochter op de arm, weer naar buiten, fiets in winkel gemanoeuvreerd)
– ja, dat hebben we. dat is een universeel systeem hé
(man neemt mandje, toont hoe je het moet monteren. Vijf minuten werk, zegt hij)
– en kunt u dat erop steken?
– dat kan, maar niet nu. Ge moogt hem morgen komen halen.
– hm. dat is moeilijk é, ik sta hier met mijn kleine en we zijn met de fiets. Zij kan zover niet stappen.
– toch zal het niet gaan.
– heeft u misschien een zak, zodat ik het kan meenemen?
– neen. wij hebben geen zakken waar dat inpast.
– owkey. Kunt u me dan misschien een schroevendraaier geven, dan steek ik het er zelf op.
– nu?
– ja nu.
– hier?
– eh ja. het is maar vijf minuten werk, zei u net.
– ja, maar dat is niet de bedoeling é: als wij iedereen grief beginnen geven om zelf aan hun fiets te werken, waarvan moeten we dan nog leven?
– Alleszins niet van de mandjes die ge kunt verkopen ook dan.

Ik ben zonder buitengegaan. Really. Hoe klantonvriendelijk kunt ge zijn zeg.